Nederlands
TOETS [ELEKTRISCHE WEERSTAND]
Hiermee is het mogelijk om:
- Het elektrisch verwarmingselement te activeren of te
deactiveren volgens de geprogrammeerde modus.
- Het elektrische verwarmingselement in werking te stellen
(indien ingedrukt in STAND-BY-modus).
- De ventilatiefunctie te activeren of te deactiveren (als deze 5
seconden ingedrukt wordt).
- Toegang te krijgen tot de parameterwijziging, door deze
samen met de toets [ON/OFF] -toets ingedrukt te houden.
TOETS [CLOCK]
Gebruik de toets:
- Om de actuele tijd in te stellen.
- Voor het deactiveren van de timer functie
TOETS [TIMER]
Gebruik de toets:
- Voor het instellen van de timer aan modus.
- LET OP! Voor het deactiveren van de timerfunctie; druk op de
toets [timer] en daarna op de toets [clock].
8.1.1 Weergave parameters/berichten
Druk op de knoppen
of
weer te geven en te controleren (zie het display).
Druk op de [ON/OFF] -toets
Als er gedurende 5 seconden geen toets wordt ingedrukt, verlaat de
besturingseenheid automatisch de parameterweergave.
De volgende berichten kunnen op het display worden weergegeven:
L0 [Klok (CLOCK)]
lezen of programmeren van de timer, geeft het display van de klok de
geprogrammeerde tijd aan.
L3 [Temperatuur setpoint (SET TEMP)]
setpoint weer (de gewenste temperatuur). Bij het bekijken of wijzigen
van de parameters, wordt in het gedeelte met nummers de parameter
weergegeven. In het geval van een storing wordt daar ook de
bijbehorende foutcode weergegeven.
Het display L9 [Actuele watertemperatuur (WATER OUT)]
de actuele temperatuur van het water in de boiler aan. Bij het bekijken
of wijzigen van de parameters, wordt de waarde van de parameter de
weergegeven.
Wanneer pictogrammen L10 [Timer]
functie 'timer ON' is ingeschakeld.
Wanneer pictogram L11 [ON OFF en 1-2] brandt, samen met het L10-
pictogram geven ze aan dat de Timer ON -Timer OFF is geprogrammeerd
voor timer 1 of timer 2. Na het programmeren gaat het L11-pictogram
uit. Als pictogram L1 [toets vergrendeling]
vergrendeld totdat de toets- vergrendeling wordt gedeactiveerd. Om
deze functie in of uit te schakelen, dienen beide toetsen
dan 5 seconden te worden ingedrukt.
Als pictogram L4 [ontdooien]
in de STAND-BY-modus om parameters
om de parameterweergave te verlaten.
geeft de huidige tijd weer. Tijdens het
geeft de ingestelde
brandt, geeft het aan dat de
brandt, zijn de toetsen
en
brandt, is de ontdooifunctie geactiveerd
en knippert tijdens het ontdooiproces. Dit is een automatische functie, de
warmtepompboiler ondersteunt geen handmatige ontdooiregeling.
Als pictogram L5 [ventilator]
tiveerd. Als deze functie is geactiveerd, blijft de ventilator werken om
de lucht te ventileren, zelfs nadat de watertemperatuur van het setpoint
is bereikt en de warmtepomp uitschakelt in afwachting van activering.
Als deze functie is uitgeschakeld, stopt de ventilator als het setpoint is
bereikt, en de warmtepomp is uitgeschakeld.
Houd de [ELEC. HEATING] -toets
ventilatiefunctie in of uit te schakelen.
Tijdens de werking van de warmtepomp:
Als pictogram L6 [verwarming met warmtepomp]
warmtepomp niet ingeschakeld, ook al is de sensor T2 gedetecteerde
temperatuur lager is dan het setpoint.
Als pictogram L6 [verwarming met warmtepomp]
warmtepomp actief en blijft ingeschakeld totdat de watertemperatuur die
wordt gemeten door de sensor T2 de [ingestelde waarde van parameter
0] (setpoint warmtepomp) is bereikt.
Als pictogram L7 [warm water]
overschreden, de pictogram L7 geeft aan dat er warm water beschikbaar
is voor gebruik. De warmtepomp schakelt uit in afwachting van de
volgende activering.
Als pictogram L8 [ELEC. HEATING]
mingselement-functie geactiveerd. Het elektrische verwarmingselement
werkt volgens het besturingsprogramma. Wanneer het pictogram
knippert, is de antibacteriële cyclus geactiveerd. Tijdens het ontdooien
wordt het elektrische verwarmingselement automatisch geactiveerd en
blijft het pictogram uit.
Het pictogram L12 [Fout]
het display L3 wordt de bijbehorende foutcode weergegeven.
9. Opstarten
LET OP! De warmtepompboiler moet worden opgestart
door de installateur, in overeenstemming met de gelden-
de regelgeving.
9.1 Controles vóór het opstarten
Controleer vóór het opstarten van de warmtepompboiler het volgende:
- Dat de elektrische aansluitingen en de aardingsbekabeling correct zijn
geeft
aangesloten.
- De correcte uitvoering van de hydraulische aansluitingen.
- De aanwezigheid van de condensafvoer aansluiting.
- Of de bevestiging van de bovenste afdekkap en alle luchtkanalen juist
zijn, en deze afdekkap verwijderbaar is.
- De correcte invoer van de stekker.
9.2 Opstarten
Nadat alle aansluitingen zijn gemaakt en gecontroleerd, vult u de boiler met
koudwater uit de waterleiding zonder de maximale werkdruk te overschrijden.
Controleer of de lucht uit de boiler is alvorens deze in te schakelen (goed
langer
ontluchten) anders kan de warmtepompboiler onherstelbare schade op lopen.
- 104 -
brandt, is de ventilatiefunctie geac-
vijf seconden ingedrukt om de
knippert, is de
brandt, is de
brandt, is het setpoint bereikt of
brandt, is het elektrisch verwar-
knippert in het geval van een storing en op
Cod. 1910000001165 - nv01