9 Verhelpen van storingen
10 Vervangen van componenten
Code
Betekenis
F.71
Aanvoer NTC constante waarde
F.72
Storing aanvoer- en/of retoursensor
F.73
Signaal waterdruksensor in het verkeerde bereik (te
laag)
F.74
Signaal waterdruksensor in het verkeerde bereik (te
hoog)
F.75
Bij het inschakelen van de pomp is geen druksprong
vastgesteld
F.76
Onderbreking in kabelboom
F.77
Condensaatpomp of bevestigingssignaal van garnituur-
module cv
con
Geen communicatie met de printplaat
Tab. 9.4 Storingscodes (vervolg)
9.2
Testprogramma's
Door het activeren van verschillende testprogramma's
kunnen bijzondere functies op de toestellen worden
geactiveerd.
Voor een gedetailleerde beschrijving zie de volgende
tab. 9.5.
• De testprogramma's P.0 tot P.6 worden gestart, door
„Net AAN" in te schakelen en tegelijkertijd de toets
„+" voor 5 sec. ingedrukt te houden. Op het display
verschijnt de weergave „P.0".
• Door het indrukken van de toets „+" wordt het num-
mer van het testprogramma verhoogd.
• Door het indrukken van de toets „i" wordt het toestel
nu in bedrijf genomen en het testprogramma gestart.
• De testprogramma's kunnen worden beëindigd door
het tegelijkertijd indrukken van de toetsen „i" en „+".
De testprogramma's worden ook beëindigd als gedu-
rende 15 minuten geen toets wordt ingedrukt.
Weergave Betekenis
P.0
Testprogramma ontluchting: Het cv-circuit en het
warmwatercircuit (alleen bij VHR NL C) of boilercircuit
(alleen bij VHR NL S) worden ontlucht via de automati-
sche ontluchter (de kap van de automatische ontluch-
ter moet losgedraaid zijn).
P.1
Testprogramma, waarbij het toestel na een succesvolle
ontsteking in vollastbedrijf gaat werken.
P.2
Testprogramma, waarbij het toestel na een succesvolle
ontsteking met een minimale hoeveelheid gas (ontste-
kingsgashoeveelheid) gaat werken.
P.5
Testfunctie voor de temperatuurbegrenzer (TB): De
brander wordt ingeschakeld met maximaal vermogen,
de thermostaat wordt uitgeschakeld, zodat de brander
zolang verwarmt, tot de software-TB door het bereiken
van de TB-temperatuur de aanvoer- of retoursensor
activeert.
P.6
Vul/aftapprogramma:
De driewegklep wordt in de middelste stand geplaatst.
Brander en pomp worden uitgeschakeld.
Tab. 9.5 Testprogramma's
38
Oorzaak
Aanvoer NTC defect
Aanvoer- en/of retoursensor is defect (toleranties te groot)
Leiding naar de waterdruksensor is onderbroken of maakt kortslui-
ting met 0 Vof waterdruksensor defect
Leiding naar de waterdruksensor maakt kortsluiting met 5 V / 24 V
of interne storing in waterdruksensor
Waterdruksensor en/of pomp defect
Te weinig water in het toestel, instelbare bypass controleren; expan-
sievat op de retouraansluiting aansluiten;
Lucht in toestel
Kabelboom defect
Condensaatpomp defect of bevestigingssignaal van de verbran-
dingsgasklep actief
Communicatiestoring tussen het display en de printplaat in de scha-
kelkast
9.3
Parameters resetten op fabrieksinstellingen
Naast de mogelijkheid afzonderlijke parameters met de
hand op de in de tabellen 9.2 en 9.3 vermelde fabrieksin-
stelwaarden te resetten, kunt u ook alle parameters
gelijktijdig resetten.
• Wijzig op het tweede diagnoseniveau onder het diag-
nosepunt „d.96" de waarde in 1 (zie paragraaf 9.1.2).
De parameters van alle instelbare diagnosepunten
komen nu overeen met de fabrieksinstellingen.
10 Vervangen van componenten
De volgende in dit hoofdstuk beschreven werkzaamhe-
den mogen alleen worden uitgevoerd door een erkende
installateur.
• Gebruik voor reparaties alleen originele onderdelen.
• Controleer of de onderdelen goed gemonteerd zijn en
of de oorspronkelijke positie en richting is aangehou-
den.
10.1
Veiligheidsaanwijzingen
Gavaar!
Neem bij de vervanging van componenten voor
uw eigen veiligheid en om materiële schade aan
het toestel te voorkomen de volgende veilig-
heidsaanwijzingen in acht.
• Stel het toestel buiten bedrijf.
Aanwijzing!
Scheid het toestel van het elektriciteitsnet door
de stekker uit de wandcontactdoos te trekken!
Installatie- en onderhoudshandleiding hrEXCLUSIEF