Inhoudsopgave
Advertenties
5.5.
Meting van de weerstand
5.5.1.
Aansluiting
5.5.2.
Hoofdmeting
De multimeter meet de weerstand (verschil met stroomflux) in ohm (Ω). Hiervoor wordt een zwakke stroom in de
meetsnoeren naar het geteste circuit verzonden.
De ingang (+, COM) moet niet overbelast zijn als gevolg van de incidentele toepassing van een spanning op de
ingangsklemmen, terwijl de schakelaar op Ω of T° staat.
-
Range selectie:
"Actieve" bescherming:
-
-
Meetspanning:
Max. afgegeven spanning in open circuit:
-
Aangezien de meetstroom van de multimeter alle mogelijke trajecten tussen de punten van de sonde neemt, is de gemeten
waarde van een weerstand vaak anders dan de nominale weerstand.
De meetsnoeren kunnen een fout van 0,1 Ω tot 0,2 Ω toevoegen aan de weerstandsmetingen. Laat voor het testen van de
snoeren de punten van de sondes contact met elkaar maken en noteer de weerstand van de snoeren.
Om de weerstand van de snoeren uit de meting te elimineren, laat u de punten van de snoeren contact met elkaar maken en
drukt u op de toets MEAS en daarna REL en integreert u deze meting in REF.
Een secundaire meting MATH is actief bij het meten van weerstand.
Alle metingen die vervolgens worden uitgevoerd, geven de weerstand ter hoogte van de testpennen aan.
Ohm
automatisch of manueel
d.m.v. thermocontact CTP
ca. 1,2 V
4 V typ.
Om de invloed van het net te vermijden en de aangekondigde specificaties te
garanderen, is het aan te raden om in de range 50 M de multimeter los te maken van
de Wall Plug om storingen te vermijden.
Voor metingen van meer dan 10 M wordt een gepantserd snoer aanbevolen.
Voor een verbinding van 2 draden moet u zeer korte draden gebruiken (< 25 cm) en deze
ineendraaien.
29
Advertenties
Inhoudsopgave
