Inhoudsopgave
Advertenties
5.2.
Rechtstreekse stroommeting
5.2.1.
Aansluiting
5.2.2.
Serie hoofdmeting in een circuit
De stroom is de elektrodenstroom die door een geleider gevoerd wordt. Om de stroom te meten, moet u het
gecontroleerde circuit onderbreken en de ingangen van de multimeter in serie in het circuit aansluiten.
Selectie van de koppeling uit:
meting wisselstroom AC [F1]
-
meting gelijkstroom DC [F2]
-
meting wisselstroom bovenop een gelijkspanning AC+DC
-
Wanneer het apparaat werkt in de range 10 A, dan kan dit gedurende een uur een overbelasting van 20%
verdragen.
Een overbelasting van 20 A is toelaatbaar gedurende max. 30 seconden, met een pauze van minstens 5 minuten
tussen iedere meting.
er herinnering: Onderbrekingsvermogen van de zekering = circuit 11 A / 1000 V / > 18 kA
5.2.3.
Secundaire metingen
1.
in I
en I
AC
AC+DC
de bijbehorende wiskundige functie:
-
de frequentie, de periode en de wiskundige functie:
-
de meting van Piek + en vervolgens – en de piekfactor:
-
-
het weerstandsvermogen, zijn referentie en de wiskundige functie:
2.
in I
:
DC
-
de bijbehorende wiskundige functie:
-
het weerstandsvermogen, zijn referentie en de wiskundige functie:
5.2.4.
Golfvorm & trend
:
Tijdens het meten van wisselspanning kan de golfvorm van de frequentiesignalen 10 Hz tot 600 Hz
bekeken worden dankzij de functie
De modus GRAPH geeft standaard de trendcurve weer van de gemeten grootheid (standaard
tijdbasis 1 min 28 s) ten opzichte van de tijd.
[F3], met hoge impedantie.
MATH
FREQ_PER_MATH
PK+_PK-_CF
W_REF_MATH
MATH
W_REF_MATH
.
25
Advertenties
Inhoudsopgave
