UITGAVE 03/2013
GEBRUIKSAANWIJZING
7.2
WERKZAAMHEDEN
7.2.1
SPUITEN
gesloten
open
7
1
Borg het spuitpistool en plaats de spuitkop in het spuitpistool.
2
Sluit de terugloopklep (3).
3
Open de kogelkraan (2) langzaam.
4
Stel op de drukregelaar (1) de gewenste werkdruk in.
5
Optimaliseer het spuitbeeld overeenkomstig de gegevens in de gebruiksaanwijzing
van het spuitpistool.
6
Start de werkzaamheden.
BESTELNUMMER DOC 2310801
1
8
2
3
4
6
5
Systeem-voorbeeld voor
AirCoat-methode
9
B_04080
37