Fancoils
Voorzichtig!
Uponor beveelt aan om niet meer dan 4 fancoils per
regelmodule aan te sluiten om de regelprestaties te
handhaven.
Voorzichtig!
Zorg in ruimtes met een fancoil dat er geen thermische
aandrijving op het eerste ruimtekanaal is aangesloten,
aangezien dat kanaal wordt gebruikt om de fancoil te
regelen.
De relaismodule kan worden gebruikt om fancoils in een ruimte te
regelen.
De fancoil is aangesloten op een relaismodule die is geregistreerd op
een ruimtethermostaatkanaal en wordt bediend afhankelijk van de
instellingen in de app (communicatiemodule vereist). Wanneer u een
fancoil in de koelinstelling in de app selecteert, selecteert u het eerste
ruimtekanaal waarop de thermostaat is geregistreerd.
Temperatuurverschil verwarmen/koelen
Uponor gebruikt een temperatuurverschil om de schakeltemperaturen
te wijzigen bij het omschakelen tussen verwarmen en koelen. Dit
verbetert de prestaties van het systeem en vermindert de noodzaak
tot handmatig bijstellen van de schakeltemperaturen en bij het
omschakelen tussen verwarmen en koelen.
De offset bedraagt 2 °C en wordt gebruikt om de schakeltemperatuur
te verhogen bij het omschakelen naar koelen. Bij het omschakelen
naar verwarmen wordt de waarde gebruikt om de
schakeltemperatuur te verlagen
Noodvoorziening verwarming
Wanneer de verbinding met de ruimtethermostaat is verbroken, kan
de bijhorende groep niet op basis van ruimtetemperatuur worden
geregeld. De regelmodule activeert dan een noodfunctie voor de
betreffende groep en de thermische aandrijvingen worden met een
vast interval aangestuurd.
De functie blijft geactiveerd totdat de ruimtethermostaat weer is
verbonden.
Lage temperatuurhysterese
Uponor gebruikt een lage temperatuurhysterese voor de beste
prestaties van het systeem. Het wordt gebruikt voor een grote
regelnauwkeurigheid door te bepalen wanneer dient te worden
gestart en gestopt met verwarmen en koelen, gebaseerd op
informatie van voelers en ingestelde waarden
Pomp management (vereist
communicatiemodule)
Voorzichtig!
Het wijzigen van de status van het pompbeheer en/of de
toegestane koeling (in de Uponor Smatrix-app, vereist
communicatiemodule) stelt alle relais in op Niet
geconfigureerd Die opnieuw moeten worden
geconfigureerd.
LET OP!
In systemen met meerdere regelmodules (master-/
subconfiguratie) zijn alle relais in eerste instantie
ingesteld op Niet geconfigureerd. Die moet tijdens de
installatie worden geconfigureerd.
Elke regelmodule heeft een pomprelais waarop één circulatiepomp
kan worden aangesloten. De standaardbedrijfsmodus van de
circulatiepomp is ingesteld op individuele modus. Gebruik de Uponor
Smatrix Pulse app (vereist communicatiemodule) om de instelling,
indien nodig, te wijzigen. Beschikbare instellingen zijn Niet
geconfigureerd, Algemeen en Individueel.
Standaard modus:
De relaisfunctie is ingesteld voor het hele systeem. Eén
circulatiepomp per systeem is aangesloten (alleen op de master-
regelmodule). Wanneer ergens in het systeem een vraag is, wordt de
hoofdpomp gestart.
Individuele modus:
De relaisfunctie wordt ingesteld op basis van de regelmodule. Eén
circulatiepomp per regelmodule wordt aangesloten. Bij een vraag van
een specifieke regelmodule, wordt alleen de circulatiepomp gestart
die op die regelmodule is aangesloten.
Relaismodule (optioneel):
Wanneer relaismodule M-161 gebruikt wordt om een pomp aan te
sturen, wordt de modus van de pompregeling ingesteld in de Uponor
Smatrix Pulse app (vereist communicatiemodule).
Functie relatieve luchtvochtigheid
LET OP!
RH-besturing wordt geactiveerd in de Uponor Smatrix
Pulse app (vereist communicatiemodule).
Om condensatie bij het koelen te voorkomen, wordt aanbevolen om
de relatieve luchtvochtigheid (RH) in de ruimtes te meten. De
relatieve luchtvochtigheid wordt gemeten met één of meer
ruimtethermostaten (met RH-sensor).
De koeling per ruimte wordt uitgeschakeld wanneer de relatieve
luchtluchtvochtigheidsgrens wordt bereikt (ingesteld in de Uponor
Smatrix Pulse app, standaard 75%). Als een ontvochtiger
geïnstalleerd is, één per regelmodule, wordt deze geactiveerd
wanneer de startgrens voor de ontvochtiger wordt bereikt.
De koeling start weer en de ontvochtiger wordt uitgeschakeld
wanneer de relatieve luchtluchtvochtigheid daalt tot onder een
hysterese die is ingesteld in de Uponor Smatrix Pulse app ("Dode
zone", standaard 5%).
Uponor Smatrix Wave Pulse
|
Installatie- en bedieningshandleiding
|
15