1.1 Standaard uitvoering
Voor een optimale beheersing van het binnenklimaat moet ge-
durende de zomer en de winter de temperatuur van de lucht
kunnen worden geregeld. In de winter kan men de mate van
temperatuurverhoging regelen met het luchtverwarmingssys-
teem. In de zomer zal, wanneer ventileren van de ruimten niet
meer voldoende is, de temperatuur verlaagd moeten worden.
Met de combinatie van een luchtverwarmingssysteem en een
Brink koelset is het mogelijk zowel in de zomer als in de winter
de binnentemperatuur op de juiste waarde te regelen.
Een Brink koelset bestaat uit een luchtgekoelde condensin-
gunit, een verdamper/ koelblok en een interface. De conden-
singunit bevat o.a. de compressor en condensor en is alleen
geschikt voor buiten opstelling i.v.m. luchtgekoelde condensor.
Het koelblok, welke de verdamper bevat, wordt bij een boven-
uitblazende luchtverwarmer (Upflow) er bovenop geplaatst en
bij onderuitblazende (Downflow) er onder geplaatst.
Dit systeem van een gescheiden condensingunit en koelblok
noemt men een split-koelsysteem.
Alleen de Allure Upflow werkt in combinatie met de
warmtepompfunctie! Gebruik alleen Allure Upflow
toestellen indien men gebruik wil maken van de
warmtepompfunctie.
Koeltechnische werkzaamheden mogen alleen door een
STEK erkende monteur worden uitgevoerd!
De in te vullen rapporten (zie voorbeelden bijlage 2 en 3) moe-
ten conform de Stek-eisen worden ingevuld en worden gear-
chiveerd.
Let op:
De in dit installatievoorschrift genoemde condensingunits
werken met koelmiddel R410A. De werkdruk van deze con-
densingunit is ca. 1,6 maal hoger dan een conventionele con-
densingunit. Hiervoor dient afwijkend aansluitmateriaal/ testap-
paratuur gebruikt te worden mede i.v.m. ander type draad.
Wanneer de in dit installatievoorschrift vermelde condensingu-
nits geplaatst wordt ter vervanging van een conventionele con-
densingunit moet ook het leidingwerk, koppelingen etc hiervoor
geschikt zijn; bij twijfel deze ook vervangen.
De Allure & Elan 16/25 luchtverwarmer zijn elektrisch zo-
danig voorbereid dat het aansluiten van de koeling op een-
voudige wijze kan geschieden.
Alleen bij de Allure upflow luchtverwarmers is het mogelijk
Principeschets split-koelsysteem
Hoofdstuk 1 Uitvoering
Allure V5 Upflow & Elan 16/25 2.0 met koeling Uitgave H
om met de toegepaste condensingunits naast koelen ook
te verwarmen.
Af fabriek is de besturingunit van het Allure toestel al ingesteld
om te kunnen verwarmen met de condensingunit. Om
de condensingunit te laten verwarmen wordt een 1-10V
stuursignaal vanaf de Allure besturingunit uitgestuurd
naar de interface van de condensingunit.
Er moet om te kunnen verwarmen met de condensingunit wel
een buitentemperatuursensor worden aangesloten op het Allu-
re upflow toestel (zie §6.3 t/m 6.5). Op basis van de buitentem-
peratuur of gewenste uitblaastemperatuur wordt de brander
van de Allure aangestuurd of de condensingunit ingeschakeld
voor verwarmen.
- Is de buitentemperatuur hoger dan de ingestelde waarde bij
stapnummer 33 dan is de condensingunit actief voor ver-
warmen; daalt de temperatuur onder de waarde van stap-
nummer 34-33 dan wordt de brander van de Allure luchtver-
warmer ingeschakeld. De brander van het Allure toestel en
de condensingunit kunnen nooit tegelijk actief zijn.
- Moet de gewenste uitblaastemperatuur hoger zijn dan de
ingestelde waarde bij stapnummer 35 dan wordt brander
van het Allure toestel ingeschakeld; daalt de gevraagde uit-
blaastemperatuur onder de waarde van stapnummer 35-36
dan wordt de Allure brander weer uitgeschakeld en de ver-
warming van de condensingunit ingeschakeld. De uitblaas-
temperatuur wordt gemeten met de temperatuurvoeler T3.
Voor stapnummers Allure met verwarming cond. unit, zie §1.2
Op de ruimtethermostaat en op het display van het Allure up-
flow toestel is altijd te zien of er warmtevraag is:
Belangrijk:
Het verlagen van parameter 33 in het Set menu van
de allure kan storing F01 veroorzaken.
Weergave op
display Allure
Brander Allure
Brander symbool
actief
continu zichtbaar
Condensingunit ac-
Brander symbool
tief als verwarming
knippert
Staat de condensinunit in de ontdooicyclus dan wordt dit mid-
dels signaal van de interface condensingunit doorgegeven aan
het Allure toestel en zal de brander van het Allure toestel wor-
den geactiveerd.
Weergave op
ruimtethermostaat
Brander symbool
continu zichtbaar
Brander symbool
continu zichtbaar
1
=
Verdamper
2
=
Condensor
3
=
Compressor
4
=
Heetgasleiding
5
=
Zuigleiding
6 = Vloeistofleiding
A
=
Koelblok
B
=
Condensingunit
1