●
Strijk eventuele vouwen of kreukels in uw documenten glad voordat u ze in de documentinvoer
plaatst. Als de voorste rand van een document gekreukeld of gevouwen is, kan het papier
vastlopen.
●
Als u papier in de scanner plaatst dat in één richting kleiner is dan 74 mm (2,9 inch)
(bijvoorbeeld visitekaartjes), plaatst u de vellen met de korte kant parallel aan de
papiergeleiders.
●
Als u kwetsbare documenten (bijvoorbeeld foto's of documenten op gekreukeld of zeer
lichtgewicht papier) wilt scannen, plaatst u het document in een zware, doorzichtige hoes van
maximaal 215,9 mm (8,5 inch) breed voordat u het document in de documentinvoer plaatst.
TIP:
de rand met de ringbandgaten zo bij dat de hoes maximaal 215,9 mm (8,5 inch) breed is.
●
Controleer of het klepje van de documentinvoer stevig vergrendeld is. Druk beide kanten van de
klep stevig aan tot ze dichtklikken.
●
Stel de papiergeleiders in op de breedte van de documenten. Controleer of de papiergeleiders
de randen van het papier raken. Als er ruimte zit tussen de papiergeleiders en de randen van de
documenten, kan het gescande beeld scheef komen te staan.
●
Plaats stapels documenten rustig in de documentinvoer. Laat de stapel niet in de invoer vallen
en probeer niet de bovenkant van de stapel recht te kloppen nadat u de stapel in de
documentinvoer hebt geplaatst.
●
Maak de doorvoerrollen schoon als u ziet dat ze vies zijn of nadat u document hebt gescand
waarop met potlood is geschreven.
10
Hoofdstuk 2 De scanner gebruiken
Documenten met kreukels of scherpe
vouwen
Gescheurde documenten
Carbonpapier
Extreem dun, doorschijnend papier
Foto's
Vellen papier die aan elkaar vast
geplakt zitten
Als u geen hoes van het juiste formaat hebt, kunt u een multomaphoes gebruiken. Knip
Omkrullende documenten
Documenten met paperclips of nietjes
Gecoat papier
Papier waaraan zelfklevende notities
en dergelijke zijn aangehecht
Transparante overheadsheets
Papier waarvan de inkt nog niet
volledig is gedroogd of met vochtige
middelen zoals lijm of
correctievloeistof
NLWW