Inhoudsopgave
Advertenties
Storingsanalyse
6.1 Storingssignalering
De ontsteekautomaat heeft geen storingssignalering.
Raadpleeg bij het niet functioneren van het toestel de
storingsanalyse.
Controleer verder bij storing ook de bedrading op losse contacten
of sluiting.
6.2 Storingsanalyse
Storing
Geen warmtevraag
Max. thermostaat geopend
Drukverschilschakelaar in bij start
Wachten op sluiten drukverschilschakelaar
Geen vlam in ontstekingsfase
Vlam dooft tijdens bedrijf
Kortsluiting 230 V circuit
Neem eventueel contact op met uw installateur resp. de
leverancier van het toestel.
Wanneer de storing is opgeheven dan kan het toestel weer in
bedrijf worden gesteld door de ruimtethermostaat even op "niet-
warmtevraag" te zetten en daarna weer op "warmtevraag".
Mogelijke oorzaken
• Ruimtethermostaat niet hoog genoeg ingesteld of defect
• Ruimtethermostaatcircuit onderbroken
• Systeemventilator defect
• Te weinig luchttransport
• Drukverschilschakelaar verkeerd aangesloten
• Drukverschilschakelaar defect
• Service-schakelaar staat nog op positie "1" bij start
• Rookgasventilator defect
• Rookgasventilator transporteert niet voldoende verbrandingslucht
• Te veel weerstand in afvoersysteem (over drukmeetnippels < 32 Pa)
• Gaskraan dicht
• Beveiligingsafsluiter dicht
• Beveiligingsafsluiter defect; geen gastoevoer
• Wanneer de brander na 5 seconden niet blijft branden moet de steker in de
wandcontactdoos worden omgedraaid of indien een dubbelpolige werkschakelaar
is gebruikt, de fase (L) en de nul (N) op de kroonstrip in het toestel worden
omgewisseld. De ontsteekautomaat is fasegevoelig
• Sluiting in beveiligingsafsluiter met ontstekingsautomaat of bedrading
Flair IGB
5e druk juni 2003
Hoofdstuk 6
17
Advertenties
Inhoudsopgave
