Het onderstaande is alleen van toepassing op personen
met geïmplanteerde medische apparaten die actief zijn
(bijv. pacemaker, defibrillator etc.):
Houd de oplader op minstens 15 cm afstand van het actieve
implantaatsysteem. Als u enige interferentie ondervindt, dient
u het oplaadtoestel niet langer te gebruiken en contact op te
nemen met de fabrikant van het actieve implantaatsysteem.
De interferentie kan ook veroorzaakt worden door elektrische
leidingen, elektrostatische ontlading, metaaldetectorpoorten
op de luchthaven, etc.
Het gebruik van accessoires, transducers en kabels, anders
dan degene die door de fabrikant van deze apparatuur zijn
gespecificeerd of meegeleverd, kan leiden tot verhoogde
elektromagnetische emissies of verlaagde elektromagnetische
immuniteit van deze apparatuur en leiden tot onjuiste werking.
Raak de contactpunten van de oplader niet aan wanneer
deze is ingeschakeld.
40