Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-
energie en kan dit tevens uitzenden. Bij een onjuiste
installatie en gebruik dat niet in overeenstemming is met
de instructies kan dit leiden tot schadelijke interferentie van
radioverbindingen. Het is echter niet gegarandeerd dat er
geen interferentie in een bepaalde installatie zal optreden.
Als deze apparatuur schadelijke interferentie aan radio- of
televisieontvangst veroorzaakt (dit kan worden vastgesteld
door de apparatuur uit- en in te schakelen), wordt de
gebruiker aangeraden de interferentie te corrigeren door
middel van een van de volgende maatregelen:
• De ontvangstantenne draaien of verplaatsen.
• De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger
vergroten.
• De apparatuur aansluiten op een stopcontact van een
circuit waarop de ontvanger niet is aangesloten.
• Raadpleeg de dealer of een ervaren radio/tv-reparateur
voor hulp.
• Houd tijdens het gebruik ten minste 20 cm afstand
tussen de oplader en het lichaam.
24