3. Selecteer de gewenste
ruimte en druk op OK.
Het scherm geeft de
status van de thermische
aandrijving weer:
OK – Normaal bedrijf.
Alarm – Melding van
kortsluiting of een
vergelijkbaar probleem.
7.14 Schema ventiel-/pompinterval
instellen
Dit intervalschema zorgt ervoor dat de functionaliteit van
de ventielen en pompen behouden blijft. Er wordt in eerste
instantie een activering van 5 minuten per week gepland.
Verander deze instelling indien nodig.
Zo stelt u het intervalschema in:
1. Selecteer op het Uponor-scherm Hoofdmenu >
Instell. > Systeempar. > Ventiel-/pompinterval.
2. Selecteer de gewenste
parameter en druk op OK.
3. Stel de tijd en datum in
voor de activering en druk
op OK.
7.15 Optioneel: koelmanagement
activeren
Als koeling is geïnstalleerd, moet de koelingsmodus worden
geactiveerd in de bedieningsmodule (extra product vereist).
De bedieningsmodule moet ingesteld zijn op de
gebruikersmodus Installateur om het koelmanagegement
te activeren. Volg daarna onderstaande stappen:
1. Selecteer op het Uponor-scherm Hoofdmenu >
Instell. > Systeempar. > Koelen beschikbaar.
2. Selecteer Ja en druk op
OK.
3. Voer de Verwarmen/
koelen offset in en druk
op OK.
U P O N O R R A D I O 2 4 V, R O O M C O N T R O L S D E M · I N S TA L L AT I E - E N B E D I E N I N G S H A N D L E I D I N G
4. Selecteer:
• Auto verwarmen/
koelen – regelt
de omschakeling
automatisch via een
verwarming-/koelrelais
van Uponor, aangesloten
op een regelmodule.
• Geforc. Verw. –
schakelt handmatig over op de modus Verwarming;
informatie vanuit een verwarming-/koelrelais wordt
genegeerd.
• Geforc. Koeling – schakelt handmatig over op
modus Koeling; informatie vanuit een verwarming-/
koelrelais wordt genegeerd.
4. Druk op OK. Het systeem keert automatisch terug naar
de modus Uitgebreid na 10 minuten inactiviteit.
7.16 Optioneel: verwarming/koeling in
aparte systemen
Het is mogelijk om het Uponor Control System DEM in te
zetten voor gelijktijdige verwarming en koeling met één
ruimtethermostaat. Deze besturingsinstelling wordt nor-
maal gesproken gebruikt bij een combinatie van vloerver-
warming en plafondkoelpanelen.
Hiervoor zijn twee regelmodules nodig: één in de
verwarmingsmodus en één in de koelingsmodus. Aangezien
ze in verschillende modi staan, mogen de regelmodules niet
onderling verbonden worden.
Let op: het instelpunt van de ruimtethermostaat wordt het
verwarmingsinstelpunt genoemd. Het koelingsinstelpunt is
het verwarmingsinstelpunt + de offset verwarming/koeling
in graden zoals beschreven in paragraaf 7.15 Optioneel:
koelmanagegement activeren. Hierdoor ontstaat een
neutrale zone tussen verwarming en koeling, waardoor de
prestaties en stabiliteit van het systeem verbeteren.
7.17 Installatie van Uponor
bedieningsmodule I-76 afronden
De onderstaande illustratie laat zien hoe de installatie van
de bedieningsmodule wordt afgerond.
2 5