Met installatiekabel van 15 m
Als de bedieningsmodule zich op meer dan 2 m van de
regelmodule bevindt, gebruikt u een vieraderige verbin-
dingskabel van 15 m o.i.d. (zie onderstaande afbeelding).
4
2
3
1
Zo sluit u de bedieningsmodule aan op de regelmodule met
de verbindingskabel van 15 m:
1. Breng een dunne schroevendraaier in voor het openen
van de betreffende insteekaansluiting.
2. Druk de draad erin.
3. Verwijder de schroevendraaier.
4. Wanneer alle draden zijn aangesloten, zet u de kabel
vast in de kabelklem.
Let op!
De bedrading is fasegevoelig. Draad 1 van de
regelmodule moet dus worden aangesloten op 1
van de bedieningsmodule enz.
U P O N O R R A D I O 2 4 V, R O O M C O N T R O L S D E M · I N S TA L L AT I E - E N B E D I E N I N G S H A N D L E I D I N G
5
6
7
8
7.2
Optioneel: meerdere regelmodules
aansluiten
Let op!
Bij gebruik van meerdere regelmodules moet
software geprogrammeerd worden.
Er kunnen maximaal drie regelmodules worden aangesloten
op dezelfde bedieningsmodule. Voor elke regelmodule is
een antenne vereist (zie onderstaande illustratie).
In de illustratie:
•
Regelmodule #1 is de regelmodule die is aangesloten
op de bedieningsmodule.
•
Sluit de klemmen 5 en 6 van regelmodule #2 aan op de
klemmen 5 en 6 van regelmodule #1.
•
Sluit de klemmen 7 en 8 van regelmodule #3 aan op de
klemmen 7 en 8 van regelmodule #1 of regelmodule
#2.
Zo sluit u maximaal drie regelmodules aan op de
bedieningsmodule:
1. Controleer of de bedrading volledig is.
2. Controleer of de 230 V-gedeeltes gesloten zijn.
3. Sluit de regelmodules #2 en #3 aan op AC-voeding.
4. Controleer of de 230 V-gedeeltes gesloten zijn.
5. Sluit regelmodule #1 aan op AC-voeding.
Let op!
Let op de fase van verbindingen tussen de
regelmodules.
2 1