3.3
Timer algemene begroeting instellen
In de standaardinstelling hoort de beller na 30 seconden de algemene begroeting. Deze tijd kunt
u verkorten. De begroeting wordt iedere 30 seconden herhaald. Deze tijd kunt u niet wijzigen.
Let op!
Stel de timer in vanaf het programmeertoestel (standaard toestel 20).
1 [PROGRAM], 2 keer [6], {Systeem programmeren}, password.
2 Druk op {Systeem}.
3 Blader met [6] naar {Timers} en druk op de bijbehorende toets.
4 Blader met [6] naar {Algemene begroeting} en druk op de bijbehorende toets.
5 Toets met de cijfertoetsen de gewenste tijd in (minimaal 1 seconde en maximaal 30
seconden). U moet altijd 2 cijfers intoetsen, dus [01] voor 1 seconde.
6 Druk op {Bevestigen}.
> De timer is ingesteld.
7 [6], {Terug}. Herhaal dit tot u weer in het hoofdmenu bent.
4
Voicemaillijn
Als u de functie voicemaillijn inschakelt en iemand belt het hoofdnummer gaan de telefoons over
waarvoor u de voicemaillijn hebt geprogrammeerd. Als het telefoontje niet binnen 10 seconden
wordt beantwoord hoort de beller de meldtekst van de voicemaillijn en kan vervolgens een bericht
inspreken. U kunt de standaardmeldtekst van de voicemaillijn vervangen door een eigen
meldtekst. Daarnaast kunt u de functie monitor inschakelen. Hiermee kunt u meeluisteren met
de meldtekst en het bericht dat de beller inspreekt. U kunt dan besluiten alsnog het gesprek te
beantwoorden. Ook kunt u de tijd wijzigen waarna het antwoordapparaat wordt ingeschakeld.
4.1
Voicemaillijn toewijzen
De voicemaillijn moet u eerst per ISDN-lijn toewijzen. Daarna moet u de voicemaillijn
inschakelen. Als u de standaardmeldtekst wilt vervangen door uw eigen meldtekst, wijs dan
eerst de voicemaillijn toe, spreek vervolgens een eigen meldtekst in (zie paragraaf 4.3, Meldtekst
wijzigen) en schakel tenslotte de voicemaillijn in.
Let op!
Wijs de voicemaillijn toe vanaf het programmeertoestel (standaard toestel 20).
1 [PROGRAM], 2 keer [6], {Systeem programmeren}, password.
2 Druk op {Installatie}.
3 Blader met [6] naar {Voicemail lijn (alg.)} .
4 Kies de netlijn waaraan u de voicemallijn wilt toewijzen. Als voor de netlijn u staat, dan is de
voicemaillijn aan deze netlijn toegewezen. Als dit teken niet zwart is, is de voicemaillijn niet
aan deze netlijn toegewezen.
5 De voicemaillijn is toegewezen.
6 [6], {Terug}. Herhaal dit tot u weer in het hoofdmenu bent.
4.2
Voicemaillijn in- en uitschakelen
Nadat u de voicemaillijn hebt toegewezen aan een of meer netlijnen, moet u de voicemaillijn
inschakelen.
1 Blader met [6] naar {Antw. apparaat} en druk op de bijbehorende toets. Als u het
antwoordapparaat hebt ingeschakeld kunt u het op dezelfde manier uitschakelen.
> De voicemaillijn is in- of uitgeschakeld. Als u de voicemaillijn hebt ingeschakeld verschijnt in
het display {ANTWOORDAPP.}
7