Zie de onderstaande paragrafen voor gedetailleerde informatie over
Vorstbescherming kamer tegenover de van toepassing zijnde manier
waarop de unit wordt geregeld.
[C‑07]=2: regeling via kamerthermostaat
Wanneer de regeling via de kamerthermostaat gebeurt, wordt
vorstbescherming
kamer
gegarandeerd,
startpagina van de kamertemperatuur op de gebruikersinterface UIT
is. Wanneer Vorstbescherming kamer ([2‑06]) ingeschakeld is en de
kamertemperatuur onder de vorstbeschermende kamertemperatuur
([2‑05]) valt, zal de unit aanvoerwater naar de warmteafgevers
leiden om de kamer opnieuw op te warmen.
#
Code
Nvt
[2-06]
Vorstbescherming kamer
▪ 0: uitgeschakeld
▪ 1: geactiveerd
Nvt
[2-05]
Vorstbeschermende kamertemperatuur
4°C~16°C
INFORMATIE
Indien
er
zich
een
vorstbescherming kamer NIET gegarandeerd.
OPMERKING
Als Noodgeval op Handm ([A.6.C]=0) is ingesteld en de unit
wordt getriggerd om het noodbedrijf te starten, zal de
gebruikersinterface eerst hiervoor een bevestiging vragen
vooraleer te starten. Zelfs wanneer de gebruiker het
noodbedrijf NIET bevestigt, blijft vorstbescherming kamer
ingeschakeld.
[C‑07]=1: regeling via externe kamerthermostaat
Wanneer de regeling via een externe kamerthermostaat gebeurt,
wordt Vorstbescherming kamer gegarandeerd door de externe
kamerthermostaat, op voorwaarde dat de startpagina van de
aanvoerwatertemperatuur op de gebruikersinterface AAN is en de
instelling van de automatische noodstop ([A.6.C]) op "1" staat.
Bovendien is een beperkte vorstbescherming door de unit mogelijk:
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur UIT is
en de buitenomgevingstemperatuur onder 4°C valt, zal de unit
aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de kamer
opnieuw
op
te
warmen
aanvoerwatertemperatuur zal lager worden gezet.
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur AAN is,
de
externe
kamerthermostaat
buitenomgevingstemperatuur
aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de kamer
opnieuw
op
te
warmen
aanvoerwatertemperatuur zal lager worden gezet.
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur AAN is
en de externe kamerthermostaat "Thermo AAN" is, wordt
Vorstbescherming kamer gegarandeerd door de normale logica.
[C‑07]=0: regeling via de aanvoerwatertemperatuur
Indien de regeling via de aanvoerwatertemperatuur gebeurt, wordt
Vorstbescherming kamer NIET gegarandeerd. Bovendien, als [2‑06]
op "1" staat, is een beperkte vorstbescherming door de unit mogelijk:
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur UIT is
en de buitenomgevingstemperatuur onder 4°C valt, zal de unit
aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de kamer
opnieuw
op
te
warmen
aanvoerwatertemperatuur zal lager worden gezet.
▪ Wanneer de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur AAN is,
zal de unit aanvoerwater naar de warmteafgevers sturen om de
kamer opnieuw op te warmen volgens de normale logica.
EJHA04AAV3 + NHY2KOMB28+32AA
Daikin Altherma H Hybrid
4P556861-1A – 2019.05
zelfs
wanneer
Beschrijving
U5-storing
voordoet,
en
het
instelpunt
van
"Thermo
UIT"
is
en
onder
4°C
valt,
zal
de
unit
en
het
instelpunt
van
en
het
instelpunt
van
Bereik
De bediening van de unit in ruimteverwarming wordt verboden
naargelang de gemiddelde buitentemperatuur.
UIT-tmp
verwrm
buitentemperatuur hoger wordt dan deze waarde, wordt de
ruimteverwarming UITgezet om oververwarming te vermijden.
de
#
Code
[A.3.3.1]
[4-02]
Het warm tapwater regelen: geavanceerd
Voorgeprogrammeerde tanktemperaturen
Alleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland
is of gepland + warmhouden.
U kunt voorgeprogrammeerde tanktemperaturen bepalen:
▪ opslag economisch
▪ opslag comfort
▪ warmhouden
▪ warmhoudenhysteresis
is
Voorgeprogrammeerde waarden maken het gebruik van de zelfde
waarde in het programma gemakkelijk. Als u later de waarde wilt
veranderen, hoeft u dit slechts op 1 plaats te doen (zie tevens de
gebruiksaanwijzing en/of de uitgebreide handleiding voor de
gebruiker).
Opslag comfort
Bij het programmeren van het programma kunt u gebruik maken van
de tanktemperaturen ingesteld als voorgeprogrammeerde waarden.
De tank zal dan opwarmen tot deze temperatuurinstelpunten bereikt
zijn. Daarbij kan tevens een opslagstop geprogrammeerd worden.
Dit zorgt ervoor dat de tank stopt met opwarmen zelfs wanneer het
instelpunt NIET werd bereikt. Programmeer alleen een opslagstop
wanneer tankverwarming absoluut niet gewenst wordt.
#
Code
[7.4.3.1]
[6-0A]
Opslag economisch?
De opslageconomischtemperatuur duidt op de lagere gewenste
tanktemperatuur. Dit is de gewenste temperatuur wanneer een
opslageconomischactie gepland werd (liefst tijdens de dag).
de
#
Code
[7.4.3.2]
[6-0B]
de
Warmhouden
De gewenste warmhoudentanktemperatuur wordt gebruikt:
de
▪ in warmhoudenstand van gepland + warmhoudenstand: De
gegarandeerde minimumtanktemperatuur wordt ingesteld door T
–[6‑08], wat [6‑0C] of het weersafhankelijk instelpunt, min de
OFF
warmhoudenhysteresis. Indien de tanktemperatuur onder deze
waarde valt, wordt de tank opgewarmd.
#
Code
[7.4.3.3]
[6-0C]
Warmhoudenhysteresis
Alleen van toepassing als de bereiding van warm tapwater gepland
is + warmhouden.
#
Code
de
Nvt
[6-08]
10 Configuratie
kamer:
Wanneer
de
gemiddelde
Beschrijving
14°C~35°C
Beschrijving
30°C~[6‑0E]°C
Beschrijving
30°C~min(50, [6‑0E])°C
Beschrijving
30°C~min(50, [6‑0E])°C
Beschrijving
2°C~20°C
Uitgebreide handleiding voor de installateur
HP
67