▪ Door het te berekenen
De verbruikte energie berekenen
▪ De verbruikte energie wordt intern berekend op basis van:
▪ Het werkelijk opgenomen vermogen van de buitenunit
▪ De ingestelde capaciteit van de bodemplaatverwarming (indien
van toepassing)
▪ De spanning
▪ In/opstelling en configuratie: om juiste energiegegevens te
bekomen, meet de capaciteit (door de weerstand te meten) en stel
de
capaciteit
via
de
bodemplaatverwarming (indien van toepassing).
7.6
De regeling van het
energieverbruik instellen
▪ De besturing van het energieverbruik:
▪ Hiermee kunt u het stroomverbruik van de buitenunit beperken.
▪ Configuratie: geef via de gebruikersinterface de volgende zaken
in: het niveau van vermogenbeperking en de manier waarop dit
gedaan moet worden.
▪ Het niveau van vermogenbeperking kan als volgt uitgedrukt
worden:
▪ Maximum opgenomen amperage (in A)
▪ Maximum opgenomen vermogen (in kW)
▪ Het
vermogenbeperkingsniveau
geactiveerd, maar niet door digitale ingangen.
7.6.1
Continue vermogenbeperking
Een continue vermogenbeperking is nuttig om ervoor te zorgen dat
het systeem steeds over een maximale energie- of stroomtoevoer
beschikt. In sommige landen beperkt de wetgeving het maximale
energieverbruik voor ruimteverwarming en het produceren van warm
tapwater.
P
i
a
DI
b
t
P
Opgenomen vermogen
i
t
Tijd
DI
Digitale ingang (niveau vermogenbeperking)
a
Vermogenbeperking ingeschakeld
b
Werkelijke opgenomen vermogen
Op-/instelling en configuratie
▪ Geen bijkomend apparatuur nodig.
▪ Stel via de gebruikersinterface de instellingen voor de besturing
van het energieverbruik in [A.6.3.1] in (voor de beschrijving van
alle instellingen, zie
"10 Configuratie" op
▪ Selecteer de stand met voltijdse beperking
▪ Selecteer het type van beperking (energievermogen in kW of
stroom in A)
▪ Geef het gewenste niveau van vermogenbeperking in
EJHA04AAV3 + NHY2KOMB28+32AA
Daikin Altherma H Hybrid
4P556861-1A – 2019.05
gebruikersinterface
in
voor
kan
permanent
worden
pagina 57):
OPMERKING
Stel een minimum energieverbruik van ±1,6 kW in om te
kunnen:
▪ Ontdooien. Anders zal de warmtewisselaar bevriezen
als het ontdooien meerdere malen onderbroken wordt.
▪ Ruimteverwarming en warm tapwaterproductie.
7.7
Een externe temperatuursensor
opstellen
de
U kunt 1 externe temperatuursensor aansluiten. Het meet de
buitenomgevingstemperatuur. We adviseren om een externe
temperatuursensor te gebruiken in de volgende gevallen:
Buitenomgevingstemperatuur
▪ De buitenomgevingstemperatuur wordt in de buitenunit gemeten.
Daarom moet de buitenunit op een plaats geplaatst worden:
▪ Langs de noordkant van het huis of langs de kant van het huis
waar zich de meeste warmteafgevers bevinden
▪ Dit betekent: NIET aan rechtstreeks zonlicht blootgesteld
▪ Indien
dit
NIET
afstandsbuitensensor aan te sluiten (optie EKRSCA1).
▪ Opstelling: Voor installatie-instructies, zie de installatiehandleiding
van de afstandbuitensensor en het bijlageboek voor optionele
uitrustingen.
▪ Configuratie: selecteer buitensensor [A.2.2.B].
▪ Wanneer de energiespaarfunctie van de buitenunit actief is (zie
"10 Configuratie" op pagina
om de stand-by-energieverliezen te beperken. Hierdoor wordt de
buitenomgevingstemperatuur NIET gelezen.
▪ Als de gewenste aanvoerwatertemperatuur weersafhankelijk is, is
het belangrijk de buitentemperatuur continu te meten. Dit is een
andere
reden
om
omgevingstemperatuur te plaatsen.
INFORMATIE
De gegevens (waarvan het gemiddelde genomen wordt of
de ogenblikkelijke gegevens) van de externe buitensensor
voor de omgevingstemperatuur worden gebruikt in de
weersafhankelijke regelgrafieken. Om de buitenunit te
beschermen wordt steeds de interne sensor van de
buitenunit gebruikt.
8
Voorbereiding
8.1
Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
Het bevat informatie over:
▪ Installatieplaats voorbereiden
▪ Waterleiding voorbereiden
▪ Elektrische bedrading voorbereiden
8.2
Installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
8 Voorbereiding
mogelijk
is,
adviseert
Daikin
57), wordt de buitenunit lager gezet
de
optionele
buitensensor
Uitgebreide handleiding voor de installateur
een
voor
de
25