Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gebruiken Van De Slip-Weergave; Gebruiken Van Effecten - Pioneer DDJ-SR Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruiken van de slip-weergave

Wanneer de slipweergave is ingeschakeld, gaat de normale weergave
met het oorspronkelijke ritme op de achtergrond door tijdens scratch-
weergave, lusweergave en hot-cueweergave. Wanneer scratch-, lus- of
hot-cueweergave wordt geannuleerd, wordt de normale weergave hervat
vanaf het punt dat is bereikt op het moment dat de handeling werd
geannuleerd.
Er kunnen allerlei resultaten worden bereikt zonder het ritme te
verstoren.
! De [SLIP]-toets licht op wanneer de slipweergave wordt ingeschakeld
en knippert wanneer het geluid op de achtergrond wordt afgespeeld.
Slip-scratchen
1 Druk op de [VINYL]-toets.
2 Druk op de [SLIP]-toets.
De weergavefunctie schakelt naar de slip-weergave.
3 Gebruik tijdens het afspelen de bovenkant van de
jog-draaiknop om te scratchen.
Tijdens het scratchen gaat op de achtergrond de normale weergave
door.
4 Haal uw hand van de bovenkant van de instelknop.
Het afspelen begint vanaf het punt dat op de achtergrond is bereikt.
! Om de slip-weergave uit te schakelen, drukt u nogmaals op de
[SLIP]-toets.
Slip-hotcue
Hot-cuerollen is ook mogelijk tijdens slip-handelingen.
= Gebruik van de hot-cuerolfunctie (blz.24)
1 Druk op de [HOT CUE]-standtoets.
Stel de hot-cuestand in.
2 Stel de hot-cue in.
Stel de hot-cue in door op een performance-pad te drukken.
3 Druk op de [SLIP]-toets.
De weergavefunctie schakelt naar de slip-weergave.
4 Houd tijdens het afspelen een performance-pad
ingedrukt.
Het afspelen wordt gestart vanaf de positie waarop de hot-cue is inge-
steld. Het afspelen wordt voortgezet zolang je de performance-pad
ingedrukt houdt.
Het normale afspelen gaat door op de achtergrond terwijl de hot-cue
afgespeeld wordt.
5 Haal je vinger van de performance-pad.
Het afspelen begint vanaf het punt dat op de achtergrond is bereikt.
! Om de slip-weergave uit te schakelen, drukt u nogmaals op de
[SLIP]-toets.
Slip-remmen
1 Pas de instelling [BRAKING] — [STOP TIME] aan op het
tabblad [DJ Preference] van het [SETUP]-menu.
De instelling [BRAKING] past de snelheid aan waarmee het muziekstuk
stopt vanuit Afspelen.
Wanneer je Slip Braking gebruikt, zet dan de [BRAKING]-instelling aan
op het scherm van de computer op ongeveer 9 uur en stel de functie zo
in dat het geluid langzaam stopt.
2 Druk op de [SLIP]-toets.
De weergavefunctie schakelt naar de slip-weergave.
20
Nl
3 Druk tijdens weergave op de [PLAY/PAUSE/f]
toets.
Het afspelen stopt langzaam terwijl u de toets ingedrukt houdt. Het
normale afspelen gaat door op de achtergrond terwijl het afspelen lang-
zaam gestopt wordt.
4 Druk nog eens op de [PLAY/PAUSE f]-toets.
Het afspelen begint vanaf het punt dat op de achtergrond is bereikt.
! Om de slip-weergave uit te schakelen, drukt u nogmaals op de
[SLIP]-toets.
Automatische slip-lusweergave
1 Druk op de [SLIP]-toets.
De weergavefunctie schakelt naar de slip-weergave.
2 Druk op de [1/2X (IN)]- of de [2X (OUT)]-toets.
Selecteer de automatische lus-beat.
3 Druk op de [AUTO LOOP]-toets.
Er wordt een lus ingesteld met het opgegeven aantal beats en de lus-
weergave zal beginnen.
Het normale afspelen gaat op de achtergrond door tijdens lus-weergave.
4 Druk weer op de [AUTO LOOP]-toets.
De lus-weergave wordt geannuleerd en het afspelen begint vanaf het
punt dat op de achtergrond is bereikt.
! Om de slip-weergave uit te schakelen, drukt u nogmaals op de
[SLIP]-toets.

Gebruiken van effecten

Serato DJ is uitgerust met twee effectgeneratoren: FX1 en FX2. De effec-
ten hiervan kunnen worden toegepast op het master-uitgangssignaal of
op het geselecteerde deck. Hieronder wordt beschreven hoe u dit toestel
moet bedienen om effectgenerator 1 toe te wijzen (FX1).
Serato DJ-effectgeneratorscherm
Multi FX-stand: Er kunnen maximaal drie effecten per effectgenerator
worden geselecteerd en elk effect heeft één instelbare parameter.
1
1
5
4
5
Single FX-stand: Er kan één effect worden geselecteerd per effectgenera-
tor en er zijn meerdere instelbare parameters.
1
5
4
4
1 Dit geeft het effecttype aan.
2 Dit geeft de effecttijd aan.
3 Dit geeft het nummer aan van het deck waaraan de effectgenerator
is toegewezen.
4 Dit geeft de effectparameterstatus aan.
5 Dit geeft aan of het effect aan of uit is.
1
2
4
5
4
2
4
4
4
3
3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave