6 Niveau-indicatorschakelaar
Selecteert of de niveau-aanduiding de niveaus toont van de respec-
tievelijke kanalen, of het master-uitgangsniveau.
7 Niveau-indicator
Toont de niveaus van de respectievelijke kanalen of het
master-uitgangsniveau.
8 CROSS F. REV.-aanduiding
Licht op wanneer de [CROSS FADER REVERSE]-schakelaar is inge-
steld op [ON].
9 Crossfader-regelaar
Schakelt heen en weer tussen weergave van het linker en het rechter
deck.
a MASTER LEVEL instelling
Regelt het geproduceerde mastervolume.
b HEADPHONES MIX instelling
Regelt de balans van het meeluistervolume tussen het geluid van de
kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt ingedrukt en
het geluid van het masterkanaal.
c SAMPLER VOLUME-instelling
Past het algehele geluidsniveau van de sampler aan.
Effect-gedeelte
Dit gedeelte wordt gebruikt voor het bedienen van de twee effectgenera-
toren (FX1 en FX2). De toetsen en instellingen voor het bedienen van FX1
bevinden zich aan de linkerzijde van de controller, die voor het bedienen
van FX2 bevinden zich aan de rechterzijde van de controller. De kanalen
waarop het effect moet worden toegepast kunnen met de effect-toewij-
zingstoetsen worden ingesteld.
1
2 3
1 FX ASSIGN 1-toetsen
Schakelt effect-unit FX1 in en uit voor het betreffende kanaal.
2 FX ASSIGN 2-toetsen
Schakelt effect-unit FX2 in en uit voor het betreffende kanaal.
3 Effectparameter 1-instelling
Regelt parameter 1 van het effect.
4 Effectparameter 2-instelling
Regelt parameter 2 van het effect.
5 Effectparameter 3-instelling
Regelt parameter 3 van het effect.
6 FX BEATS-instelling
Regelt de effecttijd.
7 Effectparameter 1-toets
Druk op:
Schakelt het effect in of uit, of schakelt parameter 1 om.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt het effecttype om.
8 Effectparameter 2-toets
Druk op:
Schakelt het effect in of uit, of schakelt parameter 2 om.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt het effecttype om.
12
Nl
4
5
6
7
8
9
a
9 Effectparameter 3-toets
Druk op:
Schakelt het effect in of uit, of schakelt parameter 3 om.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt het effecttype om.
a TAP (FX MODE)-toets
Druk op:
De BPM die wordt gebruikt als basiswaarde voor het effect wordt
berekend aan de hand van het ritme waarmee de toets met de vinger
wordt aangetikt.
Wanneer de toets ingedrukt wordt gehouden, wordt de effecttijd
teruggezet.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt de effectstand om.
= Gebruiken van effecten (blz.20)
Meeluisteren met de effectgeluiden
Wanneer de [HEADPHONES MIX]-instelling naar [CUE] wordt gedraaid,
worden de effectgeluiden van de Serato DJ-software niet weergegeven in
het geluid van de kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt
ingedrukt. Als u wilt meeluisteren met de effectgeluiden van de Serato
DJ-software, moet u de [HEADPHONES MIX]-instelling naar [MASTER]
draaien en het effectgeluid volgen via de geluidsweergave van het
master-uitgangssignaal.
Aflezen van de beat-aanduiding
De beat die is ingesteld met de automatische lus-functies en de beat die
is ingesteld in de Pad Plus-stand, worden aangegeven door de beat-aan-
duiding. In de hot-cue rol-stand bijvoorbeeld geeft de beat-aanduiding
het aantal beats aan dat herhaald wordt.
Zie Gebruiken van de Pad Plus-stand op bladzijde 24 voor verdere
informatie.
Indicator
Aantal beats
1/32 beat
1/16 beat
1/8 beat
1/4 beat
1/2 beat
! Wanneer 1/3 beat is geselecteerde met de Trans Pad-functies, wordt
dit niet aangegeven op de beat-aanduiding.
Indicator
Aantal beats
1 beat
2 beats
4 beats
8 beats