PNSPO
1.2.2 Instellen van het type sensor
Om het type sensor in te stellen dient u de parameter in-t (input-type) te
wijzigen. Dit gaat als volgt:
1. Druk de 1
verschijnt.
2. De ingestelde waarde staat aangegeven in het groen en zal
standaard op 5 staan.
3. Heeft u een ander type sensor vul dan getal in dat achter het door u
gebruikte type staat.
4. De waarde kunt u wijzigen met de up / down toets.
5. Als dit gewijzigd is drukt u de level-toets weer 3 seconde in.
Geeft de regelaar s-err dan is de sensor niet goed aangesloten, is het
verkeerde type geselecteerd of is de sensor defect.
Voorbeeld: Stel dat u een Pt100 heeft dan ziet u in de tabel op blz. 9 dat u
keuze heeft tussen de waarde 0,1 of 2 Het verschil tussen deze instelling is
het bereik en decimale punt (zie ook
1.2.3 Decimalen zichtbaar maken of verbergen
Om decimalen zichtbaar te maken of juist te verbergen dient u het
sensortype te wijzigen, zie figuur 6 in
kijken bij Pt100 dan zien we instelling 0,1 of 2. Als we het getal 0 aangeven
dan is het bereik -200 tot 850 graden ZONDER decimalen, getal 1 loopt van
-199,9 tot 500,0 dus MET decimalen.
10
e
toets (level-toets) minimaal 3 seconden in tot in-t in beeld
Hoofdstuk 1.2.1
Snelle start instructie E5CC
hoofdstuk 1.2.3.
hoofdstuk
1.2.1. Als we in de grafiek
)