Oliefilter vervangen
Vervang het oliefilter (fig. 19) na elke
100 bedrijfsuren of elk jaar, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden.
1.
Tap alle benzine af uit de brandstoftank, zie
Aftappen van benzine uit de brandstoftank,
pagina 15.
2.
Aftappen van de olie, zie Vervangen van de
carterolie, pagina 15.
3.
Leg een lap onder het oliefilter om weglekkende
olie op te vangen terwijl u het filter verwijdert.
4.
Oliefilter verwijderen en wegwerpen.
5.
De afdichtring van het nieuwe filter met de
vinger licht instrijken met olie (fig. 20).
6.
Monteer het nieuwe filter en draai het met de
hand 2/3 slag vast.
7.
Controleer het filter op olielekkage.
8.
De doek met olie als chemisch afval behandelen.
Afstellen van het handgas
Als de motor niet start, is het misschien nodig de
gasklepregeling opnieuw af te stellen. Dit moet
eveneens gebeuren wanneer een nieuwe gaskabel is
geïnstalleerd.
1.
Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
delen stilstaan. Trek de kabel van de bougie af
(fig. 12).
2.
Kabelklemschroef losdraaien totdat de
handgaskabel loskomt (fig. 21).
3.
Beweeg de gasklephefboom, gaskabel en
kabelmantel zo ver mogelijk in de richting van
de pijl (fig. 21).
4.
Zet de gasregelknop naar voren in de stand
SNEL
.
16
5.
Kabelklemschroef vastdraaien om de ingestelde
kabel vast te zetten.
Schoonmaken van het
koelsysteem
Na elke 100 bedrijfsuren vuil en kaf van de
buitenkant van de cilinder, koelribben en rond de
carburateur en aansluitingen verwijderen. Tevens vuil
uit inlaatopeningen op huis van repeteerstarter
verwijderen. Hierdoor worden een goede koeling en
de beste prestaties van de motor gegarandeerd.
Afstellen van de
wielaandrijving
Als de maaier niet uit zichzelf rijdt, of dit juist wel
doet wanneer de bedieningsstang zich op meer dan
4 cm van de handgreep bevindt, moet de knop voor
de wielaandrijving aan de achterzijde van de
tandwielkast worden ingesteld
1.
Het deurtje in de maaikast sluiten en graszak
verwijderen.
2.
AFSTELLING (fig. 22) - Draai de afstelknop
1/2 slag rechtsom als de rijaandrijving niet
werkt. Beweegt de maaier vooruit zonder dat de
aandrijving geactiveerd is, de afstelknop 1/2 slag
linksom draaien om de drijfriem te ontspannen.
3.
AFSTELLING CONTROLEREN – Trek de
maaier langzaam naar achteren terwijl u de
bedieningsstang geleidelijk aan naar de
handgreep toe beweegt. De afstelling is correct
als de achterwielen stoppen met draaien als de
bedieningsstang zich op ca. 2,5 cm van de
handgreep af bevindt (fig. 23).
Controleren/verwijderen/
slijpen van het mes
Maai altijd met een scherp mes. Met een scherp mes
bereikt u een goed maairesultaat zonder het gras af te
scheuren, wat bij een bot mes kan gebeuren.