FTC-probleem (9 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven wanneer het toestel geen modulegebeurtenissen naar het basisstation communiceert.
Er wordt een probleem weergegeven nadat het toestel alle communicatiepogingen naar alle geprogrammeerde ont-
vangers heeft geprobeerd voor gebeurtenissen die door de kiezers worden gegenereerd.
Probleem moduleconfiguratie (12 knipperingen)
Dit probleem wordt aangegeven wanneer de systeem- accountcode of de ontvanger- account niet zijn gepro-
grammeerd. Uitgeschakelde ontvangers worden uitgesloten.
Rode status-LED netwerkverbinding
KNIPPEREND: eeft aan dat communicatie bezig is.
1x snel voor uitgaande ethernetverzending.
l
2x snel voor inkomende ethernet-ACK/-NACK.
l
UIT: Dit is de normale toestand van de rode status-LED netwerkverbinding. Er zijn geen netwerkverbindingsproblemen.
AAN: Er is een probleem met de ethernet- of mobiele netwerkverbinding. LED is AAN als een of meer van de volgende
situaties zich voordoet:
Ethernet-kabel is niet aangesloten
l
DHCP-configuratie heeft een time-out.
l
Netwerkactiviteits-LED (rood)
Ethernet activiteit: Rode LED zal snel één keer knipperen voor verzenden, of tweemaal voor ontvangen.
l
OPMERKING: Voor aanvullende informatie:
Raadpleeg sectie [983] voor het oplossen van problemen met de firmware-updates.
l
Raadpleeg sectie [984] om de probleemstatus te controleren.
l
Storing
Getal pro-
Indicatie
bleemindicatie
Geen indicatie
Gele LED –
2
knipperingen
Gele LED –
6
knipperingen
Communicator-probleemoplossing
Tabel 6: Probleemindicaties
Mogelijke oorzaken
NVT
Geen stroom
Storing
02
paneelsupervisie
06
Ethernetstoring
Mogelijke probleemoplossing
Controleer de elektrische aansluitingen tussen het
l
paneel en de kiezer.
Controleer of de PC-LINK-kabel goed is aangesloten
l
tussen de kiezer en het paneel.
Controleer of in sectie [382] schakeloptie [5] AAN is
l
(Alternatieve communicator inschakelen).
Zorg ervoor dat de PC-LINK-kabel tussen het paneel en
l
de kiezer juist is aangesloten (niet omgekeerd) en
stevig op zijn plaats zit.
Raadpleeg de internetleverancier om te bevestigen dat
l
de internetservice in het gebied actief is.
Zorg ervoor dat de Ethernetkabel goed in de RJ45-
l
aansluitingen van de communicator en de
hub/router/switch is gestoken.
Controleer of het verbindingslampje op de
l
hub/router/switch AAN is. Als het verbindingslampje UIT
is, start u de hub/router/switch opnieuw op.
Als DHCP wordt gebruikt, zorg er dan voor dat het
l
apparaat een toegewezen IP-adres van de server heeft.
Controleer in paragraaf [851] [992] of er een geldig IP-
adres is geprogrammeerd. Zo niet, neem contact op met
de netwerkbeheerder.
Als het probleem aanhoudt, vervangt u de
l
ethernetkabel en RJ45-connector.
11