GEBRUIKSAANWIJZING
Ampèremeter PCE-HVAC 6
9 Weerstand-/continuïteit-/diode-/capaciteitsmeting
Om een weerstand-/continuïteit-/diode-/capaciteitsmeting door te
voeren, gaat u als volgt te werk:
Schuif de schuifschakelaar naar boven, om de aansluitingen vrij te
geven. Draai de schakelaar in de 'Ω' positie. Druk vervolgens op de
MODE toets, om tussen de weerstand-/continuïteit-/diode-/ en
capaciteitsmeting te kiezen. Steek nu de zwarte meetkabel in de
COM-aansluiting en de rode meetkabel in de rode aansluiting.
9.1 Continuïteitsmeting
Bij de continuïteitsmeting wordt een akoestisch signaal gegeven,
zodra de weerstandsmeetwaarde <50 Ω is.
9.2 Diodetest
Om dioden te testen, plaatst u de meetkabels op de diode en noteert
u de weergegeven meetwaarde. Wissel nu de polariteit om en
vergelijk deze waarde met de eerste meetwaarde. Indien bij beide
metingen "OL" wordt weergegeven, dan is de diode defect. Wordt bij
de eerste meting "OL" weergegeven en bij de tweede meting een
waarde (bijv. 0,400 V ... 1,800 V), dan functioneert de diode. Wordt er
bij beide metingen een spanningswaarde weergegeven, dan is de
diode defect. In dit geval zorgt de diode voor kortsluiting.
9.3 Capaciteitsmeting
Door het aansluiten van de meetkabels wordt na een korte tijd de Farad-waarde (F) getoond. Let
erop, dat de condensatoren bij het doorvoeren van deze meting geladen worden. Deze moeten evt.
na de meting weer ontladen worden, om stroomstoten te vermeiden.
9.4 Weerstandsmeting
Door het plaatsen van de meetkabels wordt meteen de weerstandswaarde weergegeven.
13