5.2
DE TEMPERATUUR VAN EEN ZONE WEERGEVEN
1. Ga naar het gebied "GESELECTEERDE ZONE / VER-
ANDERING ZONE"
2. Druk op de toets
verschijnt in het kader.
NB
De verandering vindt cyclisch plaats in alle geconfigureerde zones.
Nadat de gewenste zone is geselecteerd, verschijnt in het midden van het hoofdscherm de omgevingstemperatuur van de
betreffende zone.
NB:
de informatie in de verschuivende balk onderaan en het menu MODUS hebben betrekking op de geselec-
teerde zone.
5.3
INSTELLING VAN DE WERKINGSWIJZE
1. Selecteer de gewenste zone met de toets
2. Selecteer met de toetsen
en bevestig vervolgens met de toets
M O D U S
NB
De volgende bedrijfsmodi zijn mogelijk voor een zone:
a.
AUTOMATISCH: het omgevingssetpoint van de zone wordt bepaald volgens de tijdprogrammering.
b. HANDMATIG: het omgevingssetpoint kan worden ingesteld en blijft constant.
c. ZONE UITGESCHAKELD: de vraag om verwarming/koeling in de zone is uitgeschakeld.
Wanneer het systeem in de verwarmingsmodus staat en de zone is uitgeschakeld, blijft een antivries-
NB
functie actief, dat wil zeggen dat als de kamertemperatuur onder de 5 ° C daalt, de Connect CRP het
systeem nog steeds zal inschakelen.
3. Selecteer de gewenste modus met de toetsen
.
4. Bevestig met de toets
De huidige modus van de zone wordt aangegeven door de tekst die onderaan de hoofdpagina verschuift.
of de toets
om van de ene zone naar de andere te gaan: de naam van de geselecteerde zone
.
en
het actieve gebied
.
cod. 3542B380 - Rev 05 - 02/2023
D I N
2 3 / 0 7 / 1 9
M E N U
D I N
2 3 / 0 7 / 1 9
M E N U
.
A U T O M A T I S C H P R O G R A M M A
en
Z O N E U I T G E S C H A K E L D
S E L E C T E E R D E W E R K I N G S M O D U S V O
C R P
M O D U S
2 7 . 5
° C
1 6 . 0 ° C
afb. 39
C R P
M O D U S
2 7 . 5
1 6 . 0 ° C
afb. 40
C R P
A U T O M A T I S C H
H A N D M A T I G
afb. 41
NL
1 2 : 1 9
1 2 : 1 9
221