1.
Open de toegangsdeur motorvloeistoffen.
2.
Pak de ontluchtingsslang met snelkoppeling. Deze hangt bij de handpomp.
3.
Sluit de ontluchtingsslang met snelkoppeling aan op ontluchtingsnippel aanvoerleiding (1).
4.
Hang de ontluchtingsslang in een lekdichte opvangbak.
5.
Bedien de handpomp (3) door deze in te drukken en los te laten. Bedien de pomp net zo lang
tot er geen lucht meer uit de ontluchtingsslang komt.
6.
Verwijder de ontluchtingsslang door aan ring van de snelkoppeling te trekken.
7.
Sluit de ontluchtingsslang met snelkoppeling aan op ontluchtingsnippel retourleiding (2).
8.
Hang de ontluchtingsslang in een lekdichte opvangbak.
9.
Bedien de pomp door deze enkele keren in te drukken en los te laten. Bedien de pomp net zo
lang tot er geen lucht meer uit de ontluchtingsslang komt.
10. Verwijder de ontluchtingsslang door aan ring van de snelkoppeling te trekken.
11. Hang de ontluchtingsslang met snelkoppeling terug op de juiste plaats.
12. Sluit de toegangsdeur motorvloeistoffen.
LET OP Voer de overtollige dieselolie af conform lokale wet- en regelgeving.
5.7
Motorverwarming aansluiten
Het aggregaat beschikt over een motorverwarming en een acculader. Deze voorzieningen
zorgen ervoor dat het aggregaat ook bij lage buitentemperaturen en na langere uitschakeling
startklaar blijft. Om de motorverwarming en acculader te laten werken, moet het aggregaat worden
aangesloten op een externe energievoorziening.
OPMERKING Een aansluitkabel motorverwarming/acculader is niet standaard
meegeleverd met het aggregaat.
1.
Open het toegangsluik besturingscompartiment.
2.
Pak de aansluitkabel motorverwarming/acculader.
3.
Open het afdekklepje van de stekker.
4.
Sluit een CEE-stekker aan op de aansluiting binnenkomende voeding.
Installeren
55