Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controles Waterstroming; Functies En Hoofdcomponenten Koeling - Lennox eCOMFORT GAC 170 Installatie- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

DE UNIT STARTEN

2.- CONTROLES WATERSTROMING

Het besturingssysteem van de unit geeft de inlaat- en uitlaattemperatuur van het water weer. Het is zeer belangrijk dat de unit met de
juiste waterstroming werkt. Wanneer de unit met een lage waterstroming werkt, kunnen kritische onderdelen zoals de waterwisselaar
beschadigd raken (aan de verdamperzijde stopt de stromingsschakelaar de unit bij een te lage waterstroming). Als de unit met een te
hoge stroming werkt, kan het systeem niet optimaal presteren. De tweede manier om de bedrijfsstroming te bepalen is het tempera-
tuur-verschil te meten tussen de waterin- en -uitlaat bij vol- of deellast.
De nominale stroming bij ontwerpomstandigheden en de delta T bij ontwerpomstandigheden moeten worden gebruikt. Tijdens het
starten zijn de omgevingsomstandigheden vaak anders dan de ontwerpomgevingsomstandigheden en daarom is de koelcapaciteit
(en de warmte-uitstoot) van de koelmachine anders dan bij ontwerpomstandigheden. Gebruik de prestatieschema's van de AGU om
de juiste ∆T op de verdamper (en aan condensorzijde) te bepalen. Voor een unit geselecteerd bij ontwerpomstandigheden geeft dit de
nominale delta T aan de verdamperzijde (∆Ten) en de nominale stroming(en). Bij omgevingsstartomstandigheden geven de schema's
een startstroming aan de verdamperzijde (desu). Als de waterstroming juist is voor deze startomstandigheden, dan moet de delta T bij
de verdamper (∆Tesu) ∆Tesu= ∆Ten*desu/den zijn.

3.- FUNCTIES EN HOOFDCOMPONENTEN KOELING

1.
Compressor (scroll-type): Een compressor is een apparaat dat wordt aangedreven door een motor om een koelgas van een lage
druk en lage temperatuur naar een hoge druk en hoge temperatuur te brengen.
2.
Verdamper (hardgesoldeerd type): Een warmtewisselaar waarin het koelmiddel aan een zijde verdampt, zodat de warmte van het
water of pekel aan de andere zijde wordt onttrokken.
3.
Condensor (tube & fin of microkanalen): Een warmtewisselaar waarin het koelmiddel aan een zijde condenseert, waardoor er
warmte vrijkomt aan de luchtgekoelde andere zijde.
4.
Expansieventiel: een ventiel dat het stromen van het koelmiddel naar de verdamper regelt.
Zeer belangrijk:
Elk circuit van de unit is voorzien van een expansieventiel dat geschikt is voor een bepaald bereik; wanneer het moet worden
vervangen, gebruik een ventiel met dezelfde specificaties en van dezelfde fabrikant.
5
Hogedrukschakelaar: Deze drukschakelaar schakelt de unit onvoorwaardelijk uit als de persdruk van de compressor hoger dan de
bedrijfslimieten wordt. De schakelaar moet handmatig worden gereset.
6.
Overdrukventiel: Inrichting om schade te beperken bij brand van buitenaf.
7.
Filterdroger: Deze houdt het circuit schoon en haalt alle vocht uit het koelmiddelcircuit, omdat vocht de goede werking van de unit
verstoort. Vocht verzuurt de olie, waardoor de beschermende lak van de motorwikkelingen van de compressor langzaam oplost.
8.
Carterverwarming: Elke compressor is voorzien van een enkelfasige carterverwarming die wordt geactiveerd als de compressor
stopt, om ervoor te zorgen dat het koelmiddel en de compressorolie scheiden. De verwarming treedt daarom in werking als de
compressor niet werkt.
Installatiehandleiding / eCOMFORT - MIL168D-0722 - 06/2023
• 37 •

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave