Instellingen en type radar
Alle ruis- en versterkingsinstellingen voor een radar van het type GMR 20, 21, 40, 41, 18, 18 HD, 24, 24
HD, 404 of 406 die voor één radarmodus zijn opgegeven, gelden ook voor alle andere radarmodi.
Bij een radar van het type GMR 604 xHD, 606 xHD, 1204 xHD of 1206 xHD moeten de instellingen
voor versterking, FTC en zeeruis die voor een bepaalde radarmodus zijn opgegeven, voor alle andere
modi afzonderlijk worden ingesteld. De instellingen voor radarstoring die voor een bepaalde radarmodus
zijn ingesteld, gelden ook voor alle andere radarmodi.
Standaardinstellingen voor versterking en ruis
Instelling
Standaardwaarde
Versterking
Automatisch
Zeeruis
Kalm, Gemiddeld of Wild
Regenruis
Uit
FTC
Uit
Radarstoring
Aan
De versterking op het radarscherm automatisch aanpassen
Auto is de standaardinstelling voor de versterking. De automatische versterkingsinstelling voor
de radarmodi is specifiek op elke radarmodus afgestemd en kan verschillen van de automatische
versterkingsinstelling voor een andere modus.
OPMERKING: het is afhankelijk van het type radar dat u gebruikt of de versterking die u voor één
radarmodus hebt ingesteld ook voor de andere radarmodi geldt
1. Selecteer
Radar
in het startscherm.
2. Selecteer de modus
3. Selecteer
Menu
>
Versterking
De kaartplotter stelt de versterking één keer automatisch in op basis van de gemiddelde omstandigheden,
het bereik van het radarsignaal en de geselecteerde radarmodus. Als de omstandigheden veranderen,
wordt de versterking echter niet automatisch door de kaartplotter aangepast.
De versterking handmatig op het radarscherm aanpassen
Als u de versterking indien nodig handmatig aanpast, werkt de radar optimaal bij de huidige
omstandigheden.
OPMERKING: het is afhankelijk van het type radar dat u gebruikt of de versterking die u voor één
radarmodus hebt ingesteld ook voor de andere radarmodi geldt
Radar
1. Selecteer
in het startscherm.
2. Selecteer de modus
Menu
> Versterking.
3. Selecteer
Omhoog
4. Selecteer
verschijnen.
De gegevens op het radarscherm worden elke paar seconden vernieuwd. Daardoor is de handmatig
aangepaste versterking niet direct zichtbaar. Pas de versterking dus langzaam aan.
5. Selecteer
Omlaag
om de versterking te verlagen totdat de puntjes verdwijnen.
6. Als er zich boten of andere objecten binnen het bereik van uw schip bevinden, selecteer dan
om de versterking te verlagen totdat de objecten gaan knipperen.
Omhoog
7. Selecteer
op het radarscherm knipperen.
8. Maak indien nodig nabijgelegen objecten zo klein mogelijk
9. Maak zo nodig de echo's door zijbandinterferentie zo klein mogelijk
GPSMAP
700-serie - gebruikershandleiding
®
Instructies
Zie "De versterking op het radarscherm automatisch aanpassen"
(pagina
Zie "De standaardinstelling voor zeeruis herstellen"
Zie "De standaardinstelling voor regenruis herstellen"
Zie "De standaard FTC-instelling herstellen"
Zie "Radarstoringruis op het radarscherm aanpassen"
Onder
motor, Haven,
> Auto.
Onder
motor, Haven,
om de versterking te verhogen totdat er lichtpuntjes op het radarscherm
om de versterking te verhogen totdat de boten, land en andere objecten niet meer
69).
(pagina
Buitengaats
of Wachtpost.
(pagina
Buitengaats
of Wachtpost.
(pagina
(pagina
(pagina
(pagina
71).
(pagina
69).
69).
70).
(pagina
70).
Radar
70).
71).
72).
Omlaag