Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Garmin GPSMAP 700 Series Gebruikershandleiding pagina 55

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 700 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De afstand ten opzichte van de kust instellen
De beschikbare waarden voor de instelling Afstand kustlijn (Dichtstbijzijnd, Nabij, Normaal, Ver of
Verst) zijn relatief, niet absoluut. Om ervoor te zorgen dat de automatische begeleidingslijn op een
geschikte afstand van de kust wordt geplaatst, kunt u de plaatsing van de lijn beoordelen aan de hand van
een of meer bekende bestemmingen waarvoor navigatie door nauw vaarwater is vereist.
1. Meer uw boot af of ga voor anker.
2. Selecteer in het startscherm
Normaal.
3. Selecteer in het startscherm
4. Selecteer een bestemming waar u eerder naartoe bent gevaren.
5. Selecteer
Navigeer naar
6. Bekijk de plaatsing van de autobegeleidingslijn. Bepaal of de lijn veilig om bekende obstakels heen
gaat en of de route met koerswijzigingen een efficiënte route is.
7. Voer een actie uit:
Als u tevreden bent met de plaatsing van de automatische begeleidingslijn, selecteer dan
Stop
navigatie. Ga door naar stap 11.
Als de autobegeleidingslijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst, selecteer dan in het
startscherm
Configureer
Als de koerswijzigingen in de automatische begeleidingslijn te groot zijn, selecteer dan in het
Configureer
startscherm
Nabij
8. Als u in stap 7
Bepaal of de lijn veilig om bekende obstakels heen gaat en of de route met koerswijzigingen een
efficiënte route is.
De automatische begeleidingslijn zorgt ervoor dat u ver bij obstakels in open water vandaan blijft,
ook als u Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit betekent dat de kaartplotter
de positie van de automatische begeleidingslijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door nauw
vaarwater is vereist voor de in stap 3 geselecteerde bestemming.
9. Voer een actie uit:
Als u tevreden bent met de plaatsing van de automatische begeleidingslijn, selecteer dan
Stop
navigatie. Ga door naar stap 11.
Als de autobegeleidingslijn te dicht bij bekende obstakels is geplaatst, selecteer dan in het
startscherm
Configureer
Als de koerswijzigingen in de automatische begeleidingslijn te omslachtig zijn, selecteer dan
Configureer
Navigatie
>
10. Als u in stap 9 Verst of Dichtstbijzijnd hebt gekozen, controleer dan de plaatsing van de
automatische begeleidingslijn. Bepaal of de lijn veilig om bekende obstakels heen gaat en of de route
met koerswijzigingen een efficiënte route is.
De automatische begeleidingslijn zorgt ervoor dat u ver bij obstakels in open water vandaan blijft,
ook als u Afstand kustlijn instelt op Nabij of Dichtstbijzijnd. Dit betekent dat de kaartplotter
de positie van de automatische begeleidingslijn wellicht niet wijzigt, tenzij navigatie door nauw
vaarwater is vereist voor de in stap 4 geselecteerde bestemming.
11. Herhaal stap 1 t/m 10 in ieder geval nog één keer. Gebruik daarbij iedere keer een andere afstand tot
u vertrouwd bent met de functionaliteit van de instelling Afstand kustlijn.
GPSMAP
700-serie - gebruikershandleiding
®
Configureer
Navigatie
>
Kaarten
> Navigatiekaart.
>
Begeleid
naar.
>
Navigatie
>
Autobegeleiding
Navigatie
Autobegeleiding
>
>
Ver
of
hebt gekozen, controleer dan de plaatsing van de autobegeleidingslijn.
>
Navigatie
>
Autobegeleiding
Autobegeleiding
>
Autobegeleiding
>
>
Afstand kustlijn
Afstand kustlijn
>
>
Afstand kustlijn
Afstand kustlijn
> Dichtstbijzijnd.
>
Het toestel instellen
Afstand kustlijn
>
>
Menu
> Ver.
> Nabij.
Menu
> Verst.
>
>


Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave