VI
Duiken met meer dan één gasmengsel
Gasmengsels uitschakelen
%
Mengsel 2
"uitgeschakeld"
Functies gedurende een duik met meerdere gasmengsels
Decompressieprognose
De berekening van uw decompressiestatus (dwz. de totaal benodigde opstijgtijd) wordt gebaseerd op de
aanname dat u ook daadwerkelijk van gasmengsel wisselt op de diepte die u vooraf geprogrammeerd
heeft (de MOD's van gasmengsels 2 en D). Als u niet op het aangegeven moment of in zijn geheel niet
van gas wisselt, zal de TEC uw decompressiestatus opnieuw berekenen. De TEC zal er in deze situatie van
uitgaan dat u het huidige gasmengsel gebruikt totdat de volgende diepte is bereikt waarop u kunt wisse-
len naar mengsel D, of – als er geen gaswissels meer gepland staan – dat u met het huidige mengsel uw
opstijging en eventuele decompressiestops gaat maken.
Resterende Bodemtijd
Naast de berekening van het decompressieschema op basis van alle geactiveerde flessen, berekent de TEC
op de achtergrond ook de decompressieschema's van alleen fles 1, en (wanneer u met drie flessen duikt)
van alleen flessen 1 + 2 en flessen 1 + D. De Resterende Bodemtijd (RBT) die u ziet wanneer u uit fles 1
ademt, is de RBT uitgaande van de aanname dat u de duik ook met deze fles zult moeten beeïndigen -
dus op basis van het decompressieschema met maar één fles. De RBT die u ziet wanneer u uit fles 2 ademt,
is de RBT op basis van het decompressieschema van flessen 1 en 2 (-> 35, 36). Deze voorziening maakt
het mogelijk om een duik veilig af te breken vóórdat de RBT nul is, indien u uw travelgas of decogas ver-
liest, u een defecte automaat heeft of er pas onder water achter komt dat één van beide flessen leeg is.
Voor alle flessen (1, 2 of D) geeft de RBT op een diepte van < 6 m aan hoe lang u op de huidige diepte
nog met het gas kunt doen tot u uw reservedruk bereikt.
34
Als u bepaalde gasmengsels voor een volgende duik niet wilt gebruiken, dient
u deze uit te schakelen. Dit doet u door op de TEC het zuurstofpercentage voor
het betreffende mengsel op <- - -> te zetten. Gasmengsels welke gedeac-
tiveerd zijn kunnen gedurende de duik niet geselecteerd worden en de geas-
socieerde flesdrukzenders zullen genegeerd worden door de TEC.
Logischerwijs kan mengsel 1 niet uitgeschakeld worden. Als mengsel D (uw
decogas) uitgeschakeld wordt, zal automatisch ook mengsel 2 uitgeschakeld
worden.
Procedure:
1. Kies het flessymbool van het mengsel dat u uit wilt schakelen. Ga naar de
instelling van het zuurstofpercentage volgens de procedure op pagina 18
(punten 1-3).
2. Verlaag het zuurstofpercentage totdat er <- - - %O
3. Bevestig uw keuze met watercontacten B en E.
De koppeling tussen de flesdrukzender en de TEC blijft behouden wanneer een
gasmengsel tijdelijk uitgeschakeld wordt.
De gekozen diepte waarop van gasmengsel gewisseld kan worden, wordt
gewist wanneer een gas wordt uitgeschakeld.
Het duiken met meer dan één gasmengsel is beduidend riskanter dan het dui-
ken met een enkel mengsel. Fouten gemaakt door de duiker kunnen leiden
tot zeer ernstig lichamelijk letsel en de dood.
Bij duiken met meerdere gasmengsels is het van levensbelang dat u er 100%
zeker van bent dat u het juiste mengsel ademt. Markeer al uw cylinders en
ademautomaten zodat u ze onder geen enkele omstandigheid met elkaar
kunt verwarren. Controleer voor iedere duik zorgvuldig dat het ingestelde
gasmengsel in de TEC overeenkomt met het daadwerkelijk gebruikte gas-
mengsel.
Aangezien de TEC uw ademhalingspatroon moet analyseren aan de hand van
de flesdrukdaling, duurt het ongeveer 2 minuten voordat de computer de RBT
toont.
> op het display staat.
2
VI UWATEC
®
Smart dive computers