4 Functies gedurende de Duik
4.1 Te water gaan
Na het te water gaan zal de TEC op een diepte van ongeveer 0,8 m gasmengsel 1 selecteren en alle duik-
functies activeren. De computer geeft nu de huidige diepte en de duiktijd weer, laat u zien wat uw maxi-
mum diepte is en berekent uw weefselverzadiging. Aan de hand daarvan toont de computer u uw reste-
rende geen-decompressietijd (nultijd) of decompressieprofiel. Tijdens een opstijging ziet u uw stijgsnelheid
en controleert de duikcomputer of u de voorgeschreven decompressieprocedure correct opvolgt. De TEC
zal naast deze gegevens ook uw flesdruk tonen en na ongeveer 2 minuten uw Resterende BodemTijd (RBT)
berekenen en weergeven.
4.2 Aandachtspunten aanbrengen
U kunt gedurende de duik aandachtspunten in het duikprofiel plaatsen door op
geluidssignaal bevestigt het aanmaken van een aandachtspunt in het duikprofiel. Deze aandachtspunten
herkent u aan een grafisch symbooltje in het duikprofiel wanneer u deze met de SmartTRAK software bekijkt.
4.3 Duiktijd
NO STOP
%
Duiktijd
4.4 Huidige diepte
NO STOP
%
%
Huidige diepte
4.5 Maximum diepte / Temperatuur
CNS O
%
2
NO STOP
%
Maximum diepte
4.6 Stijgsnelheid
NO STOP
%
Stijgsnelheid
III UWATEC
®
Smart dive computers
Om de aandachtspunten in uw duikprofiel zichtbaar te maken, dient u "Aan-
dachtspunten genereren" te selecteren onder "Opties" in SmartTRAK.
De tijd die u doorbrengt beneden 0,8 meter diepte, wordt als duiktijd geteld.
De tijd die u bóven deze diepte doorbrengt wordt alleen als duiktijd meegeteld
wanneer u binnen vijf minuten weer afdaalt tot beneden 0,8 m diepte.
Wanneer de duiktijd loopt ziet u de ':' rechts van de tijd in minuten knipperen.
De maximale tijd die de TEC kan weergeven is 999 minuten.
Als een duik langer duurt dan 999 minuten zal de timer weer bij 0
beginnen.
De huidige diepte wordt weergegeven in stappen van 10 cm.
Wanneer u de aan de oppervlakte computer aanzet (en zolang u
zich nog boven 0,8 meter diepte bevindt), zal op het dieptedisplay
alleen <– – –> staan.
De diepte die de TEC weergeeft is gebaseerd op zoet
water. In zout water zal de TEC dan ook een iets grotere
diepte weergeven dan waar u zich in werkelijkheid
bevindt. De grootte van het verschil is afhankelijk van de zoutheid
van het water. De berekeningen worden echter niet beïnvloed.
De maximum diepte wordt op het display getoond wanneer deze minimaal 1
meter groter is dan de huidige diepte. Als de maximum diepte niet getoond
wordt, zal de TEC de huidige temperatuur weergeven.
4 sec
CNS O
%
2
NO STOP
%
Opstijgpijl
De optimale maximale stijgsnelheid is afhankelijk van de diepte waarop u zich
bevindt, en varieert tussen 7 en 20 meter per minuut. Uw snelheid wordt op
de TEC weergegeven als een percentage van de maximaal toelaatbare snelheid.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 100%, zal de zwarte <SLOW> pijl verschijnen.
Als uw stijgsnelheid groter is dan 140% zal de pijl gaan knipperen.
De TEC geeft een akoestisch waarschuwingssignaal wanneer uw stijgsnelheid
110% of groter is. De intensiteit van de waarschuwing neemt toe naarmate de
overschrijding ernstiger wordt.
Ingestelde maximum diepte bereikt
Als de maximum diepte is bereikt die u
met SmartTRAK heeft ingesteld (stan-
daard 40m.) zal de huidige diepte op het
display knipperen en zal een pijl naar
boven verschijnen.
Stijg op totdat de waarschuwing verdwijnt.
III
te drukken. Een
19