1662/1663/1664 FC
Gebruiksaanwijzing
De tester bewaart een afzonderlijke nulpuntswaarde voor elke test van het
doorgangsbereik en de lusimpedantie. Voor iedere combinatie van
meetsnoeren bij elke functie waarin de nulpuntsmodus mogelijk is, wordt de
unieke nulpuntswaarde opgeslagen. De indicator geeft aan wanneer voor de
geselecteerde combinatie meetsnoeren een nulpuntswaarde is opgeslagen.
Voor ieder doorgangsbereik zijn de nulpuntswaarden geldig voor beide
polariteiten.
Nulstellen:
1.
Zet de draaischakelaar in de stand
2.
Gebruik voor R
elk bereik wordt een afzonderlijke nulpuntswaarde bewaard.
3.
Sluit het netsnoer (of de meetsnoeren) aan op de tester en op de
nulstellingsadapter. U kunt in de functie R
nulstellen.
4.
Houd 2 tot 6 seconden lang ingedrukt, totdat de indicator en de
offset-waarde worden weergegeven in het primaire display. Er klinkt een
pieptoon bij elke voltooide instelling van de nulpuntswaarde.
De tester meet de snoerweerstand, slaat de waarde op en trekt deze af
van de meetwaarden. De weerstandswaarde blijft bewaard als het
apparaat wordt uitgeschakeld. Als de tester met dezelfde meetsnoeren of
hetzelfde netsnoer in dezelfde functie staat, hoeft u het nulstellen niet
opnieuw uit te voeren.
20
om het bereik 10 mA of 250 mA te selecteren. Voor
LO
,
of .
twee of drie meetsnoeren
LO