Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Automatische Draadinvoer In Het Laspistool; De Druk Instellen; De Remkracht Van De Draadspoel Instellen - Kemppi Kempomat 2500 Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.6

AUTOMATISCHE DRAADINVOER IN HET LASPISTOOL

De automatische draadinvoer versnelt het wisselen van de draadspoel. Als de spoel wordt
verwisseld, moet de aandrukkracht van de draadaanvoerrollen niet worden opgeheven. De
lasdraad wordt automatisch in de juiste draadgeleiding gevoerd.
• Ga na of het spoor van de draadaanvoerrollen overeenkomt met de diameter van de
door u gebruikte lasdraad. De groef van de draadaanvoerrollen wordt ingesteld door de
overeenkomstige selectieplaat te verwisselen. De selectie ring van het aangedreven wiel
moet ook worden verplaatst. (zie tabel op pagina 6-7).
Selectieplaat
• Maak het draadeinde los van de spoel en knip het gebogen uiteinde af. Let erop dat de draad
niet van de draadspoel springt!
• Let erop dat het draadeinde over een lengte van 20 cm recht is en dat het draadeinde
stomp is (indien nodig vijlen). Een spits draadeinde kan het draaddoorvoerpijpje en het
draadmondstuk van het laspistool beschadigen.
• Trek de draad iets van de draadspoel. Schuif de draad door de toevoer op de
draadaanvoerrollen. Laat de aandrukkracht op de draadaanvoerrollen ongewijzigd!
• Bedien de draadaanvoerschakelaar en voer de lasdraad door de draadaanvoerrollen tot in het
laspistool. Let erop dat de draad in aanvoer groef van beide draadaanvoerrollen loopt!
• Druk nogmaals op de draadaanvoerschakelaar tot de draad uit het draadmondstuk komt.
De automatische invoer mislukt soms bij dunne draad (Fe, Fc, Ss: 0,6 ... 0,8 mm, Al: 0,8 ... 1,0 mm). In
dit geval moeten de draadaanvoerrollen soms worden geopend en moet de draad manueel in de
draadaanvoerrollen worden ingevoerd.

De druk instellen

Stel de aandrukkracht van de draadaanvoerrollen met de stelschroef (20) zo in, dat de draad
gelijkmatig in het draaddoorvoerpijpje wordt geschoven. Als de lasdraad uit het draadmondstuk
komt, moet een lichte afremming van de draad mogelijk zijn zonder doordraaien van de
draadaanvoerrollen.
LET OP!
Een te grote druk kan de wisseldraad afvlakken en het draadoppervlak beschadigen.
Bovendien raakt het draadtransport vroegtijdig gestoord door een verhoogde afslijting.
3.7

DE REMKRACHT VAN DE DRAADSPOEL INSTELLEN

De remkracht wordt ingesteld door via het gat in de vergrendeling van de draadspoelnaaf de
stelschroef met een schroevendraaier te verdraaien.
Stel de remkracht zo in, dat de draad niet van de spoel springt als de draadaanvoerrollen blijven
NL
staan. Als de draadaanvoersnelheid wordt verhoogd, wordt ook de remkracht verhoogd.
Een te sterk ingestelde rem belast de motor nodeloos; gebruik dan ook steeds een aangepaste
remdruk.
Stelschroef
10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Kempomat 3200Kempomat 4200

Inhoudsopgave