Bij Known subtraction, wordt er een bekende standaard toegevoegd aan een ionisch
monster dat wordt gemeten. De standaard reageert op een bekende manier met het gemeten
ion in het monster, waardoor de gemeten ionen vanuit de vloeistof worden verwijderd. Vanaf de
wijziging in mV wordt de concentratie van het monster bepaald.
C
=
SAMP
+ V
(V
SAMP
waarbij: C
- de monsterconcentratie;
SAMP
C
- de standaardconcentratie;
STD
V
- het monstervolume;
SAMP
V
- het standaardvolume;
STD
V
- ISA-volume
ISA
Voorbeeld 1
U hebt sulfidemonsters en u voegt Ag
Eén mol sulfide-monster reageert met 2 mol zilver-standaard (f =
Voorbeeld 2
U hebt sulfidemonsters en u voegt Pb
Eén mol sulfide-monster reageert met 1 mol lood-standaard (f = 1).
Analyte Addition en Analyte Subtraction (Analiet toevoeging en Analiet vermindering)
Analiet toevoeging en vermindering zijn variaties op de twee vorige methodes.
Bij Analyte Addition, wordt het monster (analiet) toegevoegd aan een te meten ionstan-
daard. De standaard en het monster bevatten hetzelfde ion. mV worden genomen voor en na de
monstertoevoeging. Vanuit mV wordt de analietconcentratie bepaald.
C
· V
STD
C
=
+ V
(V
SAMP
STD
Bij Analyte Subtraction, wordt het monster (analiet) toegevoegd aan een te meten ionstan-
daard. Het analiet reageert op een bekende manier met het gemeten ion, waardoor de gemeten
ionen vanuit de vloeistof worden verwijderd. Vanaf de wijziging in mV wordt de concentratie van
het analiet bepaald.
{
(V
C
= f ·
STD
SAMP
V
C
· V
· f
STD
STD
+ V
) - (V
ISA
SAMP
toe. De reactie is:
+
S
+ 2Ag
2-
toe. De reactie is:
2+
S
+ Pb
2-
(V
+ V
STD
STD
SAMP
·
)
ISA
[
+ V
)
(V
ISA
-
1 +
SAMP
V
ISA
(V
+ V
SAMP
·
∆E
+ V
)·10
STD
ISA
- het potentiaalverschil vanuit de elektrode;
∆E
S - de elektrodestijging, bepaald in een
vorige kalibratie;
f - de stoichiometrische verhouding tussen
het monster en de standaard;
→ Ag
S
+
2
1
→ PbS
2+
∆E
+ V
)·10
- (V
ISA
V
SAMP
]
+ V
)
∆E
STD
ISA
·10
V
SAMP
)
ISA
V
S
SAMP
).
/
2
+ V
)
S
STD
ISA
}
(
C
·V
STD
STD
·
S
V
+
STD
)