•
Plaats de voeding in een gebied met een goede
luchtstroom.
•
Gebruik een aardlekschakelaar met een
afschakelstroom van maximaal 30 mA wanneer u
de voeding aansluit op het stopcontact.
Laagspanningskabels van verschillende lengtes zijn
verkrijgbaar als accessoires.
3.7 Onderzoeken waar de objecten op
de kaart moeten worden geïnstalleerd
OPGELET:
Als het werkgebied aan
een waterpartij, helling, afgrond of openbare
weg grenst, moet op de virtuele grens een
beschermende muur worden geplaatst. De
muur moet minimaal 15 cm/6 inch hoog zijn.
OPGELET:
Laat het product niet
werken op grind.
OPGELET:
Voor een zorgvuldige
werking zonder geluid isoleert u alle
obstakels zoals bomen, wortels en stenen.
Let op:
Maak een blauwdruk van het werkgebied
voordat u de virtuele grenzen installeert.
•
Zorg ervoor dat het gebied waar het product werkt
ongehinderd zicht op de hemel heeft. Dit betekent
dat 110° van de hemel in alle richtingen
ongehinderd moet zijn. Het product kan geen
satellietsignalen ontvangen die kleiner zijn dan de
elevatiehoek van 10%.
>110°
35°
1576 - 004 - 16.11.2021
10°
•
Zorg ervoor dat er zich geen bomen dichtbij de
virtuele grenzen en langs de paden bevinden.
•
Zorg ervoor dat er geen bomen met dikke
vegetatie zijn in de gebieden waar het product
wordt gebruikt.
•
Controleer of het product in alle delen van het
werkgebied radiosignalen van het referentiestation
kan ontvangen. De maximale afstand tussen
referentiestation en het product is 500 m / 1640 ft.
De maximale afstand neemt af als zich objecten
tussen het referentiestation en het product
bevinden.
3.7.1 Doorgangen
Een doorgang is een sectie met een virtuele grens aan
elke kant die twee delen van het werkgebied verbindt.
De doorgang moet minimaal 2 m/ 6.5 ft. breed zijn voor
een goed maairesultaat. Korte doorgangen mogen wel 1
m / 3.3 ft. smal zijn. Een lange smalle doorgang kan een
negatieve invloed hebben op het maairesultaat. Een
doodlopend einde moet minimaal 2 m/6.5 ft. breed zijn.
3.7.2 De kaartobjecten op een helling
installeren
Het product kan gebruikt worden op hellingen van 45%.
Zorg ervoor dat er geen steile hellingen in het
werkgebied zijn. Te steile hellingen kunnen worden
geïsoleerd als te vermijden zones. De hellingsgraad (%)
wordt berekend als hoogte per m. Voorbeeld: 10 cm/100
cm = 10%.
35°
10 cm/4"
•
Voor hellingen steiler dan 45% binnen het
werkgebied isoleert u de helling met een te
vermijden zone.
•
Voor hellingen die steiler zijn dan 15% langs de
buitenrand van het gazon. Voor de installatie van
de virtuele grens bedient u het product met het
achterwiel op 5 cm/ 2 inch (A) van de rand.
>110°
60°
10%
100 cm/40"
Installatie - 15