De grafische rekenmachine plaatst een sterretje (ä) links van gearchiveerde variabelen
in de meeste menu's, evenals in y L 2:Mem Management . U kunt gearchiveerde
variabelen niet bewerken of uitvoeren in CE OS-versie 5.2 of ouder. In CE OS-versie 5.3
en hoger, kunt u programma's uitvoeren als deze opgeslagen zijn in een archief. Indien
nodig kunt u de commando's Archive/UnArchive (Archiveren/Dearchiveren) gebruiken
om de geheugenlocatie te beheren.
Voorbeeld:
Als u een lijst archiveert met de naam L1 , dan ziet u dat deze bestaat in het geheugen.
Als u de naam L1 echter in het hoofdscherm plakt, dan verschijnt deze niet op het
hoofdscherm. U moet de lijst dearchiveren om de inhoud ervan te kunnen zien en deze
te bewerken.
Image Vars worden uitgevoerd en opgeslagen in het archief, maar
Opmerking:
wanneer een Image Var wordt weergegeven in VARS 4:Picture & Background , dan geeft
het menu BACKGROUND (ACHTERGROND) niet het sterretje ä weer.
Variabelewaarden oproepen (recall)
Voer de volgende stappen uit om variabele-inhoud op te roepen en te kopiëren naar de
huidige plaats van de cursor. Om Rcl te verlaten drukt u op '.
1. Druk op y K. Rcl en de bewerkingscursor worden weergegeven op de onderste
regel van het scherm.
2. Voer de naam van de variabele op één van de volgende manieren in:
•
Druk op ƒ en vervolgens op de letter van de variabele.
•
Druk op y 9 en selecteer de naam van de lijst, of druk op y d of e,
enzovoort.
•
Druk op y ¾ en selecteer de naam van de matrix.
•
Druk op ½ om het menu VARS weer te geven of op ½ ~ om het menu
VARS Y-VARS
de variabele of functie.
•
Druk op ƒ a om het snelmenu YVAR weer te geven en selecteer dan de
naam van de functie.
De door u geselecteerde variabelenaam wordt weergegeven op de onderste regel
en de cursor verdwijnt.
3. Druk op [enter]. De inhoud van de variabele wordt ingevoegd op de plaats waar de
cursor stond voordat u met deze stappen begon.
51
Werken met variabelen
weer te geven; selecteer vervolgens het type en dan de naam van