•
Als u met matrices werkt, typ dan niet de afzonderlijke toetsen in voor [ , A en ].
Gebruik het menu NAMES (NAMEN) in y ¾ om de matrixnaam [A] te
plakken op de positie van de cursor.
Bereken 3,76 P (L7,9 + ‡ 5) + 2 log 45.
MathPrint™
3
Ë 76 ¥ £ k 7 Ë 9 Ã y C 5 ~ ¤ Ã
2
« 45 ¤ [enter]
de ~ is een duidelijk verschil in
Opmerking:
toetsaanslag vergeleken met Classic.
druk in de MathPrint™-modus op ~ om het MathPrint™-template te
Opmerking:
verlaten en verder te gaan met het invoeren van de uitdrukking.
Meerdere invoeren op een regel
Om twee of meer uitdrukkingen of instructies op een regel in te voeren, moet u deze
scheiden met dubbele punten (ƒ m). Alle instructies worden samen opgeslagen in
de laatste invoer y [.
Een getal in de wetenschappelijke notatie invoeren
1. Voer het gedeelte van het getal dat voor de exponent staat in. Deze waarde kan
een uitdrukking zijn.
2. Druk op y D. â wordt geplakt op de plaats van de cursor.
3. Voer de exponent in, die uit één of twee cijfers kan bestaan.
Opmerkingen
:
•
als de exponent negatief is, druk dan op k en voer vervolgens de exponent in.
•
â staat voor "x10" en de berekening interpreteert het gehele getal als (123.45 x 10
2
) alsof het is ingevoerd tussen haakjes.
Wanneer u een getal in de wetenschappelijke notatie invoert, geeft de TI-84 Plus CE-T
Python Edition antwoorden niet automatisch in de wetenschappelijke of
ingenieursnotatie weer. De modusinstellingen en de grootte van het getal bepalen de
weergavenotatie.
31
Uitdrukkingen uitwerken
Classic
3
Ë 76 ¥ £ k 7 Ë 9 Ã y C 5
¤ ¤ Ã 2 « 45 ¤ [enter]
-