6.2 Menu installateur bedieningsniveau 2
Alleen de vensters worden weergegeven die van toepassing zijn voor de installatie!
6.2.1
Alarmmanagement
Filterbewaking
3062886_202002
6 Bedieningsniveau 2
Basisscherm → Hoofdmenu → Installateur
Parameters voor de installateur instellen
Overzicht:
→
Alarmmanagement
→
Onderhoud
→
Hulpbedrijf
→
Nachtventilatie
→
Grenswaarden
→
Warmtegenerator
→
Pompregeling
→
Luchtkleppen
→
Koudegeneratie
→
Compensatie
→
Temperatuurregeling
→
Verlenging gebruikstijd
→
Stootventilatie
→
Luchtkwaliteit
→
Druk/debiet
→
Vochtregeling
→
IJzelbescherming
→
Overige...
Basisscherm → Hoofdmenu → Installateur → Alarmmanagement
Parameters instellen met betrekking tot alarmmeldingen en alarmfuncties,
evenals de alarmhistorie weergeven.
Overzicht:
→
Filterbewaking
→
Vorstbeveiliging
→
Luchtdebietbewaking
→
Alarmgeheugen
De vervuiling van de filters wordt bewaakt.
Bij installaties met een eentrapsventilator wordt bij een geopend contact een
melding weergegeven (filter is vuil). De installatie draait verder.
Bij installaties met toerentalgeregelde of meertrapsventilatoren wordt
op een instelbaar tijdstip de ventilator gedurende 30 sec met een vooraf
gedefinieerd(e) toerental resp. trap aangestuurd. Wanneer binnen deze
periode of ook in het regelbedrijf het contact wordt geopend, wordt een
melding weergegeven (filter is vuil). Na 30 sec draait de installatie verder in
het regelbedrijf.
Indien de installatie op dat moment is uitgeschakeld, wordt de filtertest
uitgevoerd, wanneer de installatie de volgende keer opstart (tenzij een extra
programma actief is).
Bij installaties met continue filterbewaking wordt het drukverschil in het
gebruikersniveau aangegeven onder "Weergaven – Sensoren". De
meetbereikverzendingswaarde en grenswaarde voor de onderhoudsmelding
kunnen voor elk filter apart worden ingesteld. Indien de ingestelde
grenswaarde gedurende een instelbare tijd wordt overschreden, verschijnt er
een melding.
21