De opnamestand wijzigen
U kunt de volgende opnamestanden wijzigen door de keuzeknop te draaien.
• A (auto) stand
Gebruikt voor algemene opname.
• y, X, s, c (onderwerp) standen
De instellingen van de camera worden geoptimaliseerd voor het onderwerp
dat u selecteert.
- y: Druk op de d knop en selecteer een onderwerp. Als u
Autom. scènekeuzekn. gebruikt, herkent de camera automatisch de
onderwerpstand wanneer u een beeld kadreert, waardoor er makkelijker
foto's gemaakt kunnen worden met behulp van instellingen die geschikt
zijn voor het onderwerp.
In de stand intervalfilm kan de camera automatisch foto's met een
gespecificeerd interval maken om intervalfilms van circa 10 seconden
lang te maken.
- X (nachtlandschap): Gebruik deze stand om nachtlandschappen te
fotograferen.
- s (nachtportret): Gebruik deze stand om avond- en nachtportretfoto's
met achtergronden te maken.
- c (landschap): Gebruik deze stand om landschappen te fotograferen.
• u (Speciale effecten) stand
Er kunnen effecten op foto's toegepast worden tijdens het fotograferen.
Druk op de d knop en selecteer een effect.
• j, k, l, m standen
Selecteer deze standen voor meer instelmogelijkheden voor sluitertijd en
diafragmawaarde.
• M (User settings (Gebruikersinstellingen)) stand
Combinaties van de meest gebruikte instellingen voor opname kunnen
worden opgeslagen. De opgeslagen instellingen kunnen direct worden
opgeroepen voor opname door de keuzeknop naar M te draaien.
24