Lichtmeting
Draai de keuzeknop naar j, k, l, m of M M d knop M j, k, l, m of
M menupictogram M Lichtmeting M k knop
Het proces waarbij de helderheid van het onderwerp wordt gemeten om de
belichting te bepalen, wordt lichtmeting genoemd.
Gebruik deze optie om in te stellen te bepalen hoe de camera de belichting
meet.
Optie
Matrix
G
(standaard-
instelling)
q Centrum-gericht
r Spot
* Voor de scherpstelling en belichting van onderwerpen die zich niet in het midden
van het beeld bevinden, verandert u de AF-veldstand naar handmatig, stelt u het
scherpstelveld op het midden van het beeld in en gebruikt u vervolgens de
scherpstelvergrendeling (E21).
B
Opmerkingen over lichtmeting
• Zodra u de digitale zoom activeert, wordt Centrum-gericht of Spot geselecteerd
afhankelijk van de vergroting van een vergrote foto.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar voor gebruik in combinatie met andere
functies (A46).
C
Aanduiding op het opnamescherm
Als Centrum-gericht of Spot is geselecteerd, wordt de aanduiding van het
lichtmetingsbereik (A6) weergegeven (behalve wanneer digitale zoom wordt
gebruikt).
E66
De camera gebruikt een groot deel van het scherm voor
de meting.
Aanbevolen voor fotograferen onder normale
omstandigheden.
De camera meet het hele beeld maar houdt vooral
rekening met het onderwerp in het midden van het
beeld. Deze stand is ideaal voor portretten, omdat
de achtergronddetails behouden blijven terwijl de
lichtomstandigheden in het midden van het beeld de
belichting bepalen.*
De camera meet het veld dat wordt aangegeven met
de cirkel in het midden van het beeld. Dit kan worden
gebruikt als het onderwerp lichter of donkerder is dan
de achtergrond. Zorg dat het onderwerp zich binnen
het gebied gemarkeerd met de cirkel bevindt tijdens
het maken van de opname.*
Beschrijving