Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
•
kringlooppapier dat meer dan 25% afvalstoffen bevat en niet voldoet aan de norm;
•
kringlooppapier met een gewicht van minder dan 60 g/m
•
meervoudige formulieren en documenten.
Transparanten
U kunt rechtstreeks afdrukken op transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. De afdrukkwaliteit en de
duurzaamheid zijn afhankelijk van de soort transparant die wordt gebruikt. Maak altijd een aantal proefafdrukken op de
transparanten die u overweegt, voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde transparant aanschaft.
Stel Papiersoort in op Transparanten om papierstoringen te voorkomen. Stel op de Macintosh de papiersoort in op
transparanten in het afdrukvenster, bij de optie voor beeldbewerking in het pop-upmenu met het aantal afdrukken en
pagina's.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg de fabrikant of de leverancier van de
transparanten als u niet weet of uw transparanten bestand zijn tegen deze temperatuur van 230 °C. Gebruik alleen
transparanten die dergelijke temperaturen kunnen verdragen zonder dat ze smelten, verkleuren, besmeurd raken of
gevaarlijke stoffen afgeven. Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor gedetailleerde informatie. Deze handleiding is
beschikbaar op de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Transparanten kunnen automatisch worden ingevoerd via de universeellader en alle standaardladen en optionele laden,
behalve via de lader voor 2000 vel. Waaier de stapel uit voordat u de transparanten plaatst, zodat de vellen niet aan elkaar
blijven plakken.
Wees voorzichtig als u met transparanten werkt. Vingerafdrukken op het oppervlak van een transparant leiden tot een
slechte afdrukkwaliteit.
Enveloppen
U kunt maximaal 10 enveloppen plaatsen in de universeellader en 85 enveloppen in de enveloppenlader. Maak altijd eerst
enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft. Zie De universeellader vullen en De
enveloppenlader vullen voor instructies voor het plaatsen van enveloppen.
U drukt als volgt af op enveloppen:
•
U bereikt de beste resultaten als u enveloppen van goede kwaliteit gebruikt die speciaal zijn ontworpen voor
laserprinters.
•
Stel het papierformaat/de papiersoort in het menu Papier in op U-lader, Handm. invoer env. of Env.lader, al naar
gelang de gebruikte invoerlade. Stel de papiersoort in op Envelop en selecteer het juiste formaat envelop via het
bedieningspaneel, het stuurprogramma van de MFP of MarkVision.
•
Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 75 g/m
maximumgewicht van enveloppen is zowel voor de universeellader als voor de enveloppenlader 105 g/m
het katoengehalte lager is dan 25%. Enveloppen met een katoengehalte van 100% mogen niet zwaarder zijn dan
2.
90 g/m
•
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
•
Voor de beste prestaties en een minimumaantal papierstoringen wordt u aangeraden geen enveloppen te
gebruiken die:
–
gemakkelijk krullen;
–
aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
–
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
–
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
–
zijn samengevouwen;
–
zijn voorzien van postzegels;
–
een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
–
inkepingen of gebogen hoeken hebben;
–
een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben.
2
;
Afdrukmateriaal kiezen
81
2
. Het
2
, mits