Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Obstructie - Baker Hughes Masoneilan SVI 3 Instructiehandleiding

Digitale klepstandsteller geavanceerde prestaties
Inhoudsopgave

Advertenties

Fout en offset:
De KPI 's voor fouten zijn nuttig om verschillen tussen het instelpunt en de positie te diagnosticeren
en dienen als een leidende indicator voor andere klepprestatieproblemen. Fout is de absolute waarde
van het verschil tussen het instelpunt en de positie. Offset is het verschil tussen positie en instelpunt,
uitgedrukt in %, en het gebied +/-(boven of onder instelpunt). Grote instelpuntwijzigingen worden ge-
negeerd tot de positie binnen 1% van het instelpunt ligt of na 5 seconden, afhankelijk van wat zich het
eerst voordoet. Zowel fout als offset worden continu berekend en worden elk uur gecontroleerd aan
de hand van de geprogrammeerde limieten.
Strakke afsluitingscycli:
Strakke afsluitingscycli worden gedefinieerd als het aantal keren dat de klepstandsteller de strakke
afsluitingsmodus binnenkomt en vervolgens verlaat. De SVI3 detecteert wanneer deze in de strakke
afsluitingsmodus komt (instelpunt minder dan strakke afsluitingsdrempel). Wanneer het instelpunt
boven de drempelwaarde (plus deadband) stijgt, zal de klepstandsteller niet langer de strakke afslui-
tingsmodus activeren en wordt een cyclus geteld. Bij elke berekende cyclus wordt een teller verhoogd
en wordt een snelheid bepaald op basis van het aantal cycli in een uur. Als er binnen 20 minuten
geen cyclus wordt bepaald, wordt de snelheid gereset naar nul.
Er kan een strakke afsluitingscyclus optreden als het DCS de klep dicht bij de krappe afsluitingsdrem-
pelwaarde regelt. Of het kan gebeuren als er een kalibratiefout optreedt waarbij de klepstandsteller
een heel andere positiewaarde rapporteert dan de werkelijke klepstand.

Obstructie:

De obstructie-KPI helpt om te bepalen of de klep niet in staat is om in een bepaalde richting te
bewegen als reactie op een bepaald instelpunt. De SVI3 zal op zoek gaan naar een obstructie door
het instelpunt en de positie te bewaken terwijl de klep stabiel is (d.w.z. niet beweegt). Als de positie-
fout gedurende een bepaalde periode meer dan 2% bedraagt, interpreteert het apparaat dit als een
obstructie en wordt de obstructie-indicator ingesteld (laag of hoog).
Obstructie kan helpen om klepproblemen te identificeren, zoals een klepslag die het handwiel blok-
keert, een gebroken stang of losgekoppelde componenten voor positiefeedback.
Kalibratiefout:
Kalibratiefout is een maat voor fout bij de stops van de klep. Bij de stops verwachten we dat de posi-
tie 0% of 100% zal zijn. Als er een fout bestaat, wordt dat verschil gerapporteerd als een kalibratiefout
van het apparaat.
Kalibratiefout kan nuttig zijn om problemen met de interne klepcomponenten te bepalen, zoals erosie
van de zitting, waardoor de onderste stop nu een andere positie kan registreren dan de oorspronkelij-
ke stopkalibratie toen de klep nieuw was.
108 | Baker Hughes
© 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave