Hoofdstuk 5
Bladzijde 28
5
Bediening
GEVAAR
VOORZICHTIG
5.1
Plaats en functies van de bedieningselementen
Afbeelding 6
1
Hoofdschakelaar (alleen SGR)
2
Noodstopschakelaar
3
Potentiometer
Positie
1
2
3
4
5
Transportinstallatie koorden
SGR | SPV
Defecte noodstop
Ook na bediening van de noodstop kunnen in geval van een storing, bijv. door
defecte zekeringen, de aandrijvingen verder lopen.
Roterende machineonderdelen
Er is indirect kans op vingerletsel door intrekkende bewegingen en beknelling.
Tijdens de werking of bij andere werkzaamheden aan het bewegende koord
dient het directe contact met het koord en de uitloop-, intrek- en
omkeerpunten te worden voorkomen.
Grijp daarom tijdens de werking nooit in de gevarenzone van de
transportinrichting. Controleer voor het inschakelen van de transportinstallatie
dat er geen gevaar kan ontstaan als de band gaat draaien.
Bedieningselementen SGR en SPV
Bedieningselement
Hoofdschakelaar (alleen SGR)
Noodstopschakelaar
Potentiometer
Stoptoets
Starttoets
Plaats en functies van de bedieningselementen
4
Stoptoets
5
Starttoets
Functie
Schakelt de transportinstallatie in.
Dient voor het snel uitschakelen van de installatie
als er gevaar dreigt. Als de noodstopschakelaar
bediend wordt, dan wordt de stroomvoorziening van
de aandrijvingen van de gehele transportinstallatie
onderbroken.
Regelt de snelheid van de band:
V min. = 4m / min.
V max. = 20m / min.
Stopt de transportinstallatie indien gewenst.
Start de transportinstallatie.
Bediening
4330054_A3