MDU
6.2 Functie
6.2.1 Standenschakelaar
De standenschakelaar op het controlepaneel heeft twee bedrijfsstanden:
AUTO (automatisch): De ventilatoren, rotor en regeneratieluchtverwarming van de ontvochtiger
■
worden uitsluitend geactiveerd wanneer de vochtigheid het instelpunt overschrijdt. Wanneer
ononderbroken werking van de procesluchtventilator is geselecteerd in het regelsysteem, blijft de
procesluchtventilator draaien, zelfs nadat het apparaat is gestopt met ontvochtigen.
MAN (maximaal vermogen): de ventilatoren, rotor en regeneratieverwarming draaien ononderbroken
■
op vol vermogen.
6.2.2 Externe start/stop
Wanneer een externe start-/stopschakelaar is aangesloten, moet de standenschakelaar op AUTO staan om
het apparaat in bedrijf te kunnen stellen.
6.2.3 Externe regeling
Wanneer het apparaat wordt geregeld door een extern signaal, starten de ventilatoren en de aandrijfmotor
wanneer de "externe start"-schakelaar wordt gesloten, ongeacht de huidige vochtigheid. De
regeneratieluchtverwarming wordt geregeld via het ingangssignaal.
TNL-MDU-C1303
Bedrijf
28