MDU
4.1.2 Rotoronderhoud
Het rotoroppervlak moet regelmatig worden geïnspecteerd. Voer drukvalmetingen uit om de levensduur
van de rotor te evalueren.
De sorptierotor wordt niet preventief vervangen, maar afhankelijk van de gemeten capaciteit.
4.1.3 Controleer de rotorafdichtingen, aandrijfriem en -motor van de rotor.
De rotor aandrijfmotor, aandrijfriem en afdichtingen moeten indien nodig worden vervangen, ten laatste
wanneer de maximale inspectiefrequenties volgens het onderhoudsschema worden bereikt.
De riemspanning kan worden afgesteld door de riem in te korten.
De rotorafdichtingen moeten een keer per jaar worden gecontroleerd en afgesteld.
13
Beschrijving belangrijkste onderdelen
TNL-MDU-C1303