Inhoudsopgave
Advertenties
MDU
4.2 Regeneratieluchtverwarming
4.2.1 Algemeen
De regeneratielucht wordt verwarmd om de vereiste temperatuur te bereiken voor regeneratie van de rotor.
De verwarmde lucht wordt door de regeneratiesector van de rotor gezogen door de regeneratieventilator
om het vochtgehalte daarin te verlagen. De regeneratieluchttemperatuur wordt geregeld als een functie
van de vereiste ontvochtigingscapaciteit.
Wij adviseren montage van een filter (minimaal type G3) op de luchttoevoer om verwarming en rotor te
beschermen tegen stof.
4.2.2 Verwarming
De regeneratieluchtverwarming kan bestaan uit een elektrische verwarming, een stoomverwarming of
een directgestookte gasbrandereenheid, afhankelijk van de beschikbare media op de installatielocatie.
De regeneratieluchtverwarming wordt gebruikt om buitenlucht te verwarmen tot de vereiste
regeneratietemperatuur.
4.2.3 Elektrische regeneratie
Voor apparaten met elektrische regeneratie wordt het verwarmingsvermogen geregeld om de ontvochtiging
te sturen.
4.2.4 Stoomregeneratie
Voor apparaten met stoomregeneratie kan alle informatie over stoomregeneratie teruggevonden worden in
de bijlage Stoomverwarming.
4.2.5 Gasregeneratie
Het gasbrandersysteem gebruikt voor regeneratie is gebaseerd op een directgestookte brander werkend
op aardgas of propaan/LPG (optie). De brander gebruikt de regeneratielucht als zuurstoftoevoer voor
de verbranding.
Alle informatie over gasbrandersystemen voor regeneratie vindt u terug in de bijlage Gas bij deze
handleiding.
Beschrijving belangrijkste onderdelen
14
TNL-MDU-C1303
Advertenties
Inhoudsopgave
