Door de gebruiker ingevoerde kalibrering
Invoeren van een vooraf gedefinieerde kalibratiecurve
Opmerking:
Het invoeren van een vooraf gedefinieerde kalibratiecurve vergt ten minste twee
dataparen. Ieder datapaar vereist een concentratiewaarde en een absorptiewaarde
voor de gegeven concentratie. Er kunnen tot maximaal 10 dataparen worden
ingevoerd. Deze procedure maakt gebruik van de Edit-modus.
1. Zet het instrument aan en selecteer het bereik dat dient te worden gekalibreerd.
Een pijl aan de bovenkant van het display wijst naar het geselecteerde bereik.
Om bereiken te veranderen, drukt u op de toets
toets
READ/ENTER
Druk opnieuw op de toets
2. Druk op de toets
weergeeft, gevolgd door "CAL". Druk op de toets
te scrollen. Druk op de toets
3. In ongekalibreerde meters of kanalen met de vermelding Abs, verschijnt "RES".
Druk twee keer op de toets
en te accepteren. Om de resolutie te veranderen, drukt u op de toets
, vervolgens op de toets
READ/ENTER
veranderen. Druk op de toets
accepteren. Vervolgens verschijnt "S0" in het display.
om tussen de bereiken 1 en 2 heen en weer te schakelen.
om terug te keren naar de meetmodus.
MENU
en houd deze ingedrukt totdat het display "USER"
MENU
READ/ENTER
ZERO/SCROLL
READ/ENTER
2—25
, vervolgens gebruikt u de
MENU
ZERO/SCROLL
.
om de actuele resolutie 1 te bekijken
om de resolutie te
ZERO/SCROLL
om de nieuwe resolutie te
om naar "EDIT"