Inhoudsopgave
Advertenties
Basiskleurmeting
Het meetbereik van het Pocket Colorimeter II-instrument is normaal gesproken
0 tot ongeveer 1,50 Abs, maar kan worden toegepast tot een bereik van 2,5 Abs
indien de chemische methode dit bereik ondersteund. De absorptie neemt toe met
de padlengte van de monsterkuvet. De padlengte is de afstand die het licht aflegt
door het monster, hetgeen de inwendige grootte van de kuvet is. Als de
monsterabsorpties hoger zijn dan 1,50, dient het monster te worden verdund of er
dienen kleinere monsterkuvetten te worden gebruikt voor een optimale lineariteit
en nauwkeurigheid. Als er een kleinere monsterkuvet wordt gebruikt zoals de
1 cm /10 mL kuvet, dient de kalibratie te worden vervolmaakt met gebruikmaking
van de kleinere kuvetten. Bepaal het meetbereik voor een specifieke test door de
kalibratiecurve te observeren. Het meetbereik is het concentratiebereik waarbinnen
de afwijking van de lineariteit binnen acceptabele grenzen ligt.
Kalibratiecurven dienen idealiter de nul-absorptie, het nul-concentratiepunt op het
kalibratieteken te snijden. Dat houdt in dat wanneer er geen te analyseren product
aanwezig is in het monster, er geen absorptie door het instrument mag worden
waargenomen. Een interceptie die niet nul is, waarbij geen te analyseren product
aanwezig is in het monster maar waarbij toch een positieve of negatieve absorptie
wordt gemeten, kan om verschillende redenen voorkomen. Factoren zoals blanco
reagens, pH, temperatuur, interfererende substanties of troebelheidverschillen
tussen de nul-oplossing en het monster kunnen niet-nul-intercepties veroorzaken,
met name bij tests waarbij reagentia worden gebruikt.
1—19
Advertenties
Inhoudsopgave
