Collectormontage
Keuze van geschikte montagevlakken
Orientatie naar zuiden, met ongunstige hellingshoek
Voorgevel
Vlak da
Schuin dak
Richtingsafwijking van het zuiden
21
Montagevlakken
Bij het kiezen van een geschikt montagevlak
spelen de toepassing van de zonne-
installatie (tapwaterverwarming of onder-
steuning centrale verwarming) en plaatseli-
jke klimaatomstandigheden zoals ochtend-
mist of namiddagnevel een belangrijke rol.
Het voornaamste verschil tussen deze twee
toepassingen is de hellingshoek van de
montageplaats.
Zonne-installaties voor tapwaterverwar-
ming.
De optimale hellingshoek voor zonne-
installaties voor tapwaterverwarming is in
Duitsland 45°.
Is het dak goed op het zuiden gericht, dan
mag de hellingshoek varieren tussen 20° en
50°, zonder dat men moet vrezen voor be-
langrijke opbrengstvermindering (maximaal
5%). Bij dwarsmontage van de buizen kan
de collector bij een kleine dakhoek optimaal
op het voornaamste gebruiksdoel in de over-
gangsmaanden worden ingesteld. Op die
manier kan men bijvoorbeeld oververhitting
in de zomer voorkomen.
Afwijkingen van 45° naar oost of west, van
het zuiden af, zullen bij bijvoorbeeld 30°
hellingshoek maar weinig invloed op de
opbrengst hebben. Bij grotere afwijkingen
van het zuiden af zullen lage dakhoeken een
gunstige uitwerking hebben.
Zonne-installaties voor ondersteuning
centrale verwarming.
De optimale hellingshoek voor zonne-
installaties voor ondersteuning centrale ver-
warming is in Duitsland 60°.
Is het dak goed op het zuiden gericht, dan
mag de hellingshoek varieren tussen 45° en
70°, zonder dat men belangrijke opbrengst-
vermindering (maximaal 5%) hoeft te verwa-
chten.
Afwijkingen van meer dan 45° naar oost of
west, van het zuiden af, moet men bij onder-
steuning van centrale verwarming vermijden.
Draaien van de buizen
Bij de vacuumbuizen-collector AURON DF
heeft men de mogelijkheid om, door het
draaien van de buizen de hellingshoek, de
absorber op de gewenste toepassing in te
stellen. Op de onderste buizen-opname zit
hiervoor een schaal met stappen van 10°.
Te geringe of te sterke hellingshoeken van
het dak, in het extreme geval een vlak dak of
voorgevel, of afwijkingen van de zuid-
orientering naar oost of west, kunnen op die
manier gecompenseerd worden
Zuid-orientering bij ongunstige helling-
shoek, voorgevel, vlak of schuin dak:
Compensatie van de hellingshoek door
dwarsmontage van de collector (buizen-as
oost-west. Maximale draaihoek +/-30°.
Afwijkingen van het zuiden: compensatie
van de afwijking door hoge kant montage
met richten van de buizen naar het zuiden.
Maximale draaihoek +/- 30°.