11.4
Opmerkingen
Opmerking
De volgende voorwaarden of praktijken vereisen dat de Gebruiker speciale kennis neemt:
•
•
Accessoires die zijn aangesloten op de uitlaatfittingen van de apparatuur moeten identiek zijn aan het type dat bij het systeem
wordt geleverd.
•
Voer de kalibratie van accessoires jaarlijks uit of na eventuele schade.
•
Reinig en desinfecteer de probetip voordat u deze in een testholte plaatst.
•
Gebruik alleen vervangend Natus-printerpapier.
•
Volg de instructies voor het weggooien van het apparaat
•
Gebruik Madsen Zodiac binnen de lokale regels en voorschriften.
•
Voldoen aan de lokale voorschriften voor infectiebeheersing.
•
Vermijd vocht in het probelichaam.
•
Mors geen vloeistof op de probe.
•
Reinig de geluidskanalen in het probelichaam niet, omdat dit de probe kan beschadigen.
•
Volg de instructies voor het uitvoeren van de probetoegangskalibratie. Zie de Zodiac-referentiehandleiding.
•
De eerste keer dat u het apparaat inschakelt, moet u het minimaal een uur ingeschakeld laten om de batterij van de interne klok
op te laden.
•
Gebruik alleen gespecificeerde oortips met Madsen Zodiac.
•
Zie de Zodiac-referentiehandleiding voor gedetailleerde informatie over apparaat- en softwaremodules.
•
Voer kalibratie uit in een geluidsarme omgeving.
•
Bij het testen van een patiënt start de test automatisch wanneer de afdichting volledig is verkregen.
•
Een test stopt als er een probelek wordt gedetecteerd of als de probe uit het oor wordt verwijderd. Het probelampje is geel en
het lekstatuspictogram verschijnt op het Madsen Zodiac- of Otosuite-scherm.
•
Als de probetip is geblokkeerd, controleer en reinig dan de kanalen van de probetip.
•
Kleurindicatoren zijn consistent op het scherm, de toetsen en probes. Rechteroor is rood, linkeroor is blauw.
•
De naam van een patiënt en identificerende gegevens verschijnen niet op de meetrapporten, de clinicus moet deze schrijven.
•
Gebruik alleen Natus-probeslangen met Madsen Zodiac.
•
Alle ernstige incidenten die zich hebben voorgedaan in verband met dit apparaat moeten worden gemeld aan de fabrikant en de
bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de gebruiker en/of patiënt is gevestigd.
12
Aanvullende informatie
Zie voor meer informatie de online Help in Otosuite, die gedetailleerde referentie-informatie bevat over Madsen Zodiac
en de Otosuite-modules.
Voor Otosuite installatie-instructies, zie de Otosuite-installatiegids op het Otosuite-installatiemedium. Uitgebreide
informatie over het gebruik van Madsen Zodiac vindt u in de Madsen Zodiac-referentiehandleiding.
Voorbeelden van probleemoplossing worden beschreven in de Madsen Zodiac-referentiehandleiding.
Madsen Zodiac
Instructies voor verwijdering:
Gebruiksaanwijzing
blz. 52
–
.
51