2e stap
■ Ongeveer in het midden van de zaagsnede de ont-
koppelrol activeren, d.w.z. de draad van onder af in de
zaagsnede brengen.
■ Dit kan, als de operateur buiten het gevaarlijke gebied
blijft, met een lang touw tijdens het zagen worden gedaan:
trek gewoon de bout uit de ontkoppelrol!
■ Als de diamantdraad aan het einde van het zagen uit
de zaagsnede komt, wordt deze door rol
opgevangen.
Voorbeeld: verticaal zagen van een betonelement
met dubbele rolbok
6.9.3
Afstand tussen aandrijving en te zagen
object "D"
■ De afstand "D" tussen de aandrijving en het uit te
zagen object wordt door de toepassing bepaald. De ideale
afstand, d.w.z. de "vrije draadlengte", bedraagt ca. 2–3
m, maar kan zonder meer ook 5–10 m bedragen. Bij nog
grotere afstanden moet de draad over een extra rolbok
worden geleid. De afstand "D" resp. de "vrije draadleng-
te" moet om veiligheidsredenen altijd zo kort mogelijk
worden gehouden.
D
Wasser
1
2
en rol
6.9.4
Optimale zaaglengte "L"
■ De optimale zaaglengte "L", d.w.z. de effectief in het
zaagproces functionerende draadlengte, bedraagt voor
de draadzaag DS WS 15 ca. 2 tot 8 m. Daarmee werkt
de operateur het meest economisch, d.w.z. met een hoge
zaagsnelheid en een goede levensduur van de draad. .
6.9.5
Horizontale zaagsnede standaard
■ Aandrijving met trekzijde op korte afstand van het te
zagen object positioneren.
6. Inbedrijfneming
35