2.4
Aandrijvingsprincipe
De draad wordt aangedreven door 2 elektromotoren met
aandrijvingswielen. De zaagdraad wordt in de vorm van
een acht om de aandrijvingswielen geleid, hetgeen tot
een optimale grip leidt. Motorkarakteristiek en -bestu-
2.5
Voortbewegings- en opslagfunctie
De voortbeweging van de draad werkt door middel van
een omgekeerd werkend katrolprincipe. De draad wordt
vooruit bewogen resp. ingetrokken door het uit elkaar
drukken van twee drukluchtcilinders. De achterste rol-
1
4
Draadcapaciteit
Basiscapaciteit
1 opslagrol
Volle capaciteit
min 3,2 m – max 12,4 m
Draad in de aandrijving Draadopslageenheid Materiaaldikte
3,2 m lengte
4,6 m lengte
7,4 m lengte
ring zijn zo geconcipieerd dat er een groot aanzet- en
arbeidsmoment kan worden bereikt. De draadsnelheid
kan traploos van 0–27 m/s ingesteld worden.
len (opslagrollen ∅ 280 mm) zijn daartoe op een bewe-
gende slede gemonteerd. De maximale opslagcapaciteit
bedraagt 9,2 m draad. De minimaal benodigde draad-
lengte in de aandrijving bedraagt 3,2 m.
per slag 2 m
per slag 2,4 m
per slag 4,8 m
2. Beschrijving
Guide Line
Richtwerte
Richtwaarden
1
ca. 1,0 bar
2
ca. 1,5 bar
3
ca. 2,0 bar
4
ca. 2,5 bar
1
1 m
1,9 m
4,5 m
11